schijnt niet eenvoudig. Versche rauwe worst gedraagt zich anders dan oudere en gekookte worst bij scheikundig onderzoek.
De Heer I m h of f vraagt het woord naar aanleiding van de laatste alinea van het rapport. Hij vindt het niet aantoonen van lactose niet bewijzend voor de afwezigheid van melkpoeder. De Heer Voerman vindt de lactosequestie wat moeilijk, daar het Vleeschwarenbesluit suikertoevoeging toelaat. Het aantoonen van lactose is natuurlijk een verdacht iets, maar Dr. Voerman geeft toe, dat de afwezigheid niet bewijzend is. De Voorzitter dankt de prae-adviseurs zeer voor hun met groote zorg bewerkte rapport. Dr. H. W. van U r k licht vervolgens zijn rapport toe over den „invloed van de temperatuur op samenstelling en voedingswaarde van voedingsmiddelen” en vestigt daarbij speciaal de aandacht op de publicaties van den Food Investigation Board, die op allerlei speciale gebieden door speciale comité’s worden bewerkt. De inleider betreurt het, dat hij zich uit gebrek aan tijd in zijn toelichting moet beperken. Hij wijst op verschillende factoren, die met het verwerken en het geschikt maken voor bewaring samenhangen en gaat ten slotte over tot het geven vaneen nadere toelichting op de door hem op blz. 808 en 809 geponeerde stellingen. De door den rapporteur gegeven zeer uitvoerige litteratuurlijst zou zeer gemakkelijk zijn uitte breiden; met groote waardeering citeert de rapporteur speciaal Sherman „Food Products.” Dr. de Kruyff wijst op een in Amerika gevolgde methode van steriliseeren van melk, waarbij gedurende een half uur onder voortdurend roeren op 63° wordt verwarmd. Hierbij wordt bovendien de melk, voordat zij den consument bereikt, langdurig bewaard en is het dus misschien mogelijk, gezien de stellingen van Dr. van Urk, dat het vitaminegehalte zeer afneemt. Dr. van Urk antwoordt, dat een korte verhitting op vrij hooge temperatuur, zelfs het opkoken, zooals dat in Je huishouding geschiedt, te verkiezen is boven een meer langdurige verwarming op lagere temperatuur. Prof. G oester vraagt, of het de bedoeling is, bij het bewaren van legervoorraden deze eerst in het sde jaar te gebruiken of dat ze niet langer dan 5 jaar bewaard mogen worden. Het laatste is de bedoeling. Verder wil Prof. Go es ter weten, wat Dr. va n Urk eigen-
893