gemakkelijke geweest is en dat hij ieder zal aanraden, een dergelijke functie te aanvaarden, wanneer men hem leden ter zijde stelt als die, welke met hem de commissie van ontvangst vormden. Op het oogenblik rust op hem de taak, de aanwezigen het welkom toe te roepen en hij doet dit gaarne, met welk doel ze ook zijn gekomen, hetzij om het wel en wee der pharmacie te bespreken, hetzij om oude vriendschapsbanden te vernieuwen of nieuwe aan te knoopen, hetzij om verpoozing te zoeken. Dat apothekers ook reeds vroeger er in geslaagd zijn, deze verschillende zaken te combineeren, bewijst wel het rijmpje boven de deur vaneen apotheker, die de verdieping boven zijn apotheek als kroeg had ingericht en daar als volgt de aandacht op vestigde: „Bier verkoopt men zoowel onder als boven dranken, Boven voor de gezonden en beneden voor de kranken." De Haagsche apothekers, zegt spreker, hebben altijd nogal bekend gestaan als menschen, die zich wat voelen. Als voorbeeld noemt de Heer Ba er t het oude Collegium pharmaceuticum, welks leden zich in hun uitingen nogal op een standpunt plaatsten. En spreker stelt zich voor, dat sommigen er wel tegen op hebben gezien, thans van de nazaten van deze pharmaceuten de gasten te zijn. Maar dan haalt spreker zich voor den geest de reizen, die onze leden hebben moeten maken, om hier te komen, hoe ze van de aardappelvelden, met alsem en distel als onkruid er tusschen, van de bouwlanden en weilanden hebben moeten genieten onderweg naar de residentie, hoe ze hier van de zee en van alles wat de natuur hier biedt kunnen profiteeren en spreker is niet bezorgd meer, dat de gasten van de Haagsche apothekers onvoldaan naar huis zullen terugkeeren. Hij roept dan ook alle aanwezigen namens de Commissie van Ontvangst van harte het welkom toe. Prof. Goes ter vraagt nog even het woord en wel om de groote vreugde van zijn Departement uitte spreken over de welverdiende onderscheiding, die Dr. Hofman heden ten deel is gevallen, die hem, als stuwende kracht van zijn Departement en zoovele andere vereenigingen, zeker toekomt. Zijn werkzaamheid in het Haagsche Departement zal bij het toekennen van deze onderscheiding zeker het minste gewicht inde schaal hebben gelegd. Als het Departement zelf een dergelijke onderscheiding kende, zou het die zeker allang aan Dr. Hofman gegeven hebben, maar waar het die niet kent, is het spreker een vreugde, als stoffelijk blijk van de groote waardeering

886