Als bewijs der belangstelling der Nederlandsche apothekers in het voedingsmiddelondcrzoek werd door de Mijl, daarbij krachtig gesteund door Prof. W ij sm a n, besloten tot het hou-

den eener voedingsmiddelconferentie, die om de 2 jaar verbonden is aan onze Alg. Vergadering, en waarbij sedert de laatste jaren ook de Nederlandsche Chemische Ver. haar zeer gewaardeerde medewerking verleent. In herinnering moge hier worden gebracht, hoe de eerste gemeentelijke keuringsdienst te Amsterdam, onder leiding van den apotheker G. H. Hoorn en den pharmacognost Dr. D. J. Cost er, tot stand kwam en hoe daarna tal van apothekers als directeuren van keuringsdiensten aan de openbare gezondheidsdiensten medewerken. In het belang van hare leden werd in 1887 het ondersteuningsfonds der Maatschappij opgericht, dat, ondanks de bezwaren, die gemaakt waren en den twijfel, die aan het welslagen van dit plan bestond, in deze 40 jaren gegroeid is tot een stichtin, welke het mogelijk maakt, zij het nog op bescheiden wijze, steun te verleenen aan hen, wier levensomstandigheden hen inde droeve noodzakelijkheid brengen, om onze hulp in te roepen. Ook voor de adsistenten is gezorgd en het sedert eenige jaren opgerichte toeslagfonds stelt onze Mij. in staat, aan adsistenten, wanneer hun het ouderdomspensioen door den Staat wordt uitgekeerd, een toeslag toe te kennen, in evenredigheid naar de jaren, die zij bij leden der Mij. zijn werkzaam geweest. Op internationaal gebied was onze Mij. herhaaldelijk vertegenwoordigd op buitenlandsche congressen en in 1913 mochten wij het voorrecht hebben, hier ter stede het 11de internationale pharmaceutische Congres te ontvangen, waaraan uit alle oorden der wereld werd deelgenomen. Mochten sindsdien de banden verbroken zijn, die de mannen der wetenschap hadden gesloten, aan de Ned. Pharmacie blijft ook inde toekomst de taak opgelegd, weder te vereenigen, wat door den wereldoorlog zoo plotseling werd verbroken. De Fédcration Internationale Pharmaceutique, in 1911 opgericht, heeft haar zetel in Nederland en heeft sedert 1923 haar taak weder opgevat, om onder leiding van Prof. van 11 all ie de internationale vraagstukken, welke aan de orde zijn, te behandelen. Zoo zou ik nog meerdere onderwerpen kunnen aanroeren, welke U herinneren, wat ook inde laatste jaren door de Mij. is tot stand gebracht; ik zou daarnevens zeker nog veel meer de aandacht kunnen vestigen op de taak, die haar inde toe-

863