I°. medicinaal gistpoeder, Faex medicinale; het watergehalte 4—7 pCt.; wordt bepaald, door 1 gram gistpoeder bij 100—105° op platte horlogeglazen tot constant gewicht te drogen. Aschgehalte 7—B pCt. Dteze medicinale gist is uitgewasschen en van bitterstof bevrijde biergist, welke bij een temperatuur beneden 40° gedroogd is. Het vormt een lichtbruin poeder, dat als versche gist riekt en smaakt. De gistcellen moeten door het drogen niet zijn gedood, maar alleen ingeschrompeld. Het aantal doode cellen mag hoogstens 10 pCt. bedragen. Medicinale gist mag niet onaangenaam of bitter smaken en geen ammoniakalen of vischachtigen reuk bezitten. 2°. Gist voor pillenbereiding. Faex pro pilulis. Water- en aschgehalte als de vorige. Dit poeder bevat de zorgvuldig uitgewasschen en ontbitterde biergist, welke bij 120° gedroogd is. Het is een lichtgeel, naar bouillon smakend poeder, waarin de gistcellen gedood zijn en hun gistkracht hebben verloren. Om de tegenstelling tusschen het eene gistpoeder en het andere microscopisch waar te nemen, worden de gistcellen met 0,1 pCt. methyleenblauw gekleurd. Ook is het bij medicinale gist aan te bevelen, om een gistproef te doen, waarvoor een oplossing wordt gebruikt van 10 deelen suiker in 200 deelen water, waaraan 3,7 cm3. 25 pCt.ig zoutzuur is toegevoegd, waarna gekookt en met 1,25 g. kaliumcarbonaat geneutraliseerd wordt; men voegt dan nog een korreltje ammoniumchloride toe, kookt nogmaals op, om het koolzuur te verwijderen en vermengt ineen steriel kolfje 25 cm3, van dezen voedingsbodem met 1 g. gistpoeder. Men laat deze vloeistof bij 30 graden gedurende 9 uren gisten, droogt de kolfjes goed af en bepaalt het gewichtsverlies. Bij goede werkzame gist bedraagt dit ongeveer 0,3 g., terwijl bij de gist voor pillenbereiding geen gisting mag optreden. Het gistextract (Ëxtractum Faecis) wordt bereid, door de uitgewasschen en van bitterstof bevrijde gist onder toevoeging van zuren, basen of zouten of fermenten met water te verhitten ineen autoklaaf bij 120°. Het verkregen sap wordt na neutralisatie gefiltreerd, met keukenzout vermengd en daarna ingedampt. Het moet een donkerbruine kleur hebben en een aangenamen smaak en mag geen branderigen of ammoniakalen reuk bezitten of bitter smaken. 5 gram, opgelost in 45 gram water, moet een S.G. hebben van 1,036—1,045. Bij verbranding mag hoogstens 3 pCt. asch achterblijven en bij drogen op 100—105 graden mag het extract ten hoogste 25 pCt. aan gewicht verliezen. Als identiteits-reactie kan men aantoonen de gistgom, welke Sa Ikow s k y heeft ontdekt; hiertoe wordt 20 cm3, van de 10 pCt.ige oplossing met Ammonia liquida in overmaat vermengd, daarna gefiltreerd en vervolgens vermengd met 10 cm3, vaneen mengsel van 10 cm3. 13 pCtige kopersulfaat, 15 cm3. 10 pCtige ammoniak en 30 cm3.14 pCtige natronloog. Er ontstaat dan een neerslag van gistgummi, dat verzameld kan worden en tot een stukje samengeperst, hetwelk in verdund zoutzuur oplost en met de 3-voudige hoeveelheid alkohol weer wordt neergeslagen.

837