11 all i c verheugen. Ik wil hiervan slechts noemen den Gezondheidsraad en den üctrooiraad. Zeker mogen hier ook niet vergeten worden zijn verdiensten als hoofdredacieur van het Pharmaceutisch Weekblad, waaraan hij gedurende 11 jaar zijn medewerking heeft verleend. Toen in 1919 pogingen werden aangewend tot oprichting van een pharmacotherapeutisch instituut, was ook Prof. van Itallie een van de warme voorstanders van dit plan. Krachtig heeft hij medegeholpen, de plannen te doen verwezenlijken en het mag dan ook een groote voldoening voor hem zijn, dat in 1920 bij de oprichting van het Rijks-lnstituut voor Pharmaco-therapeutisch Onderzoek de Regeering hem tot voorzitter van het bestuur benoemde. Wie wat meer bekend is met de vele moeilijkheden, aan het werk van het Instituut dat als eerste Rijks-Insdtuut ter wereld werd opgericht verbonden, is vol waardeering voor het vele, dat Prof. van Itallie ook in deze functie verricht. De belangrijke plaats, die het Instituut reeds inneemt, is zeker voor een groot deel te danken aan zijn stuwende werkkracht. De Regeering erkende zijn verdiensten voor het Instituut door zijn benoeming iot Ridder inde Orde van den Nederlandschen Leeuw. Needs vroeger was hem de onderscheiding van Officier inde Orde van Oranje-Nassau ten deel gevallen; voor korten tijd geschiedde zijn benoeming tot Officier inde Orde van de Kroon van België. Vele genootschappen, zoowel in als buiten de pharmacie in binnen- en buitenland, achten het een voorrecht, Prof. van Itallie tot hunne eereleden te mogen rekenen. Hier zij slechts genoemd zijn Eere-lidmaatschap der Nederlandsche Maatschappij ter bevordering der Pharraacie. Noemde ik reeds vele functies, waarin men de medewerking van Prof. van Itallie op hoogen prijs stelt, zijn belangrijksten arbeid wil ik het laatste noemen: zijn arbeid als hoogleeraar te Leiden. Niet alleen de voortreffelijke colleges, maar ook zijn groote belangstelling voor ieder student, maken het tot een voorrecht tot zijn leerlingen te behooren. Van den vroegen morgen af te midden van zijn studenten is Prof. van Itallie voor ieder steeds tot raad en hulp bereid. Eigen werk wordt zoo noodig tot later uitgesteld. De belangen van den student komen voor hem inde eerste plaats. Beziet men de lange lijst van geschriften, door Prof. van
783