teeken van Burgemeester Va n d er W er f f, dat tegen eender pilaren is aangebracht, vormt wel het meest bekende monument van deze kerk.

Het Leidsche Pantheon is echter de iets jongere St. Pieterskerk ; het gebouw, dat ini het begin van de 16de eeuw tot stand kwam, speelde reeds een rol bij de oude gilden, die er hun eigen altaren hadden. Inde 16de, 17de en 18de eeuw werden er de groote mannen der Leidsche Universiteit begraven; hun namen zijn op de talrijke, meest niet overfraaie, monumenten vereeuwigd. Men vindt er herinneringen aan Dodo en s en Clusius, die hier rust „post varias perigrinationes” en aan wien een dankbaar nageslacht straks, nu het 400 jaar geleden is, dat hij te Atrecht het levenslicht zag, een passende hulde zal bewijzen, aan Scaliger, Snellius, Petrus Camper, Boerhaave en zoovele anderen, die ook buiten den eigen vakkring, ten minste bij name, bekend zijn. De bezoeker van het rijke Oudheidkundig Museum, waarvan, ware het in grooter omgeving geplaatst, een opvoedende kracht voor gansch ons volk zou uitgaan,, en waarvan de klassieke verzamelingen weinig voor die van het Britsche Museum, het Louvre of de Cinquantenaire in Brussel onderdoen, treft ook hier, ineen mooien, eenigszins geschonden marmerkop van Galenus, de talrijke balsemfleschjes, de lekythen (zalfvaasjes), de Egyptische balsemvazen van albast, op de pharmacie betrekking hebbende voorwerpen aan. Ook uit de nieuwste geschiedenis zou op pharmaceutisch gebied nog wel een en ander over Leiden zijn mee te deelen. De wording van het Pharmaceutisch Hooger Onderwijs in Leiden zou ons aanleiding geven, de namen van Prof. A. H. van der Boon Mesch, J. v an derßurg, H. P. W] ij srn a n e.a. met eere te noemen; de rol van den Leidschen Hortus bij het overbrengen van de kina naar Indië zou men moeten vermelden. Het toetreden der Leidsche apothekers tot de Nederlandsche Maatschappij ter Bevordering der Pharmacie in Juli 1844, 14 dagen na Den Haag en enkele maanden na Utrecht, als het vierde departement der Maatschappij, zou aanleiding zijn, bekende figuren uit de Leidsche apothekerswereld in herinnering te brengen en het bestaan, lang voor en tijdens het bestaan van het Leidsche Departement, van het Pharmaceutisch en Chemisch Gezelschap (opgericht 31 Januari 1822 en herdoopt in Pharmaceutisch, Chemisch en Botanisch Gezelschap in 1856) te memoreeren, maar dit willen we, als zooveel

775