Er schijnt een bepaling te zijn bij de Duitsche ziekenfondsen, dat geneesmiddelen, welke ten behoeve van het ziekenfonds worden voorgeschreven en niet voorkomen in dit geneesmiddelboek, moeten worden betaald door den arts, die ze voorschreef. Het ziekenfonds trekt eenvoudig de kosten van dit geneesmiddel van het honorarium
van den arts af. Zoo is het ook verboden, om geneesmiddelen voor te schrijven onder een ingeschreven naam, want volgens de Duitsche rechtspraak moet de apotheker, wanneer antipyrine, protargol, diuretine, enz. wordt voorgeschreven, onder deze namen, het origineele preparaat afleveren, daar hij anders tegen de wettelijke voorschriften van den industrieelen eigendom zondigt. Inde Pharm. Zeitung wordt nu door D’r. Silberstein opgemerkt, dat het geneesmiddelenboek in dit opzicht wel eens inconsequente bepalingen bevat. Zoo is antipyrine verboden, maar toegelaten Eumed, dat 0,15 g. origineel antipyrine bevat. Protargol is verboden, maar Delegon-staafjes en gonostyli, die protargol bevatten, zijn toegelaten. Diuretine is verboden, diuretine-tabletten zijn toegelaten. Veronal is verboden, compretten van veronal en phenacetine zijn toegelaten. Xeroform is verboden, maarde origineele strooidoos met xeroform is toegelaten. Dr. S. geeft als zijn meening te kennen, dat de willekeurige bepalingen, die een gevolg zijn van den aandrang der ziekenfondsendirecties, om a tout prix zuinig te zijn bij het verstrekken van geneesmiddelen, te ver gaan. Het belang eener goede geneeskundige verzorging wordt meer gediend dooreen verstandig gebruik van geneesmiddeen dan door maatregelen, die inde eerste plaats op bezuiniging zijn gericht. H. Ingezonden, Yatreen als indicator voor waterstofionen. Door Dr. H. W. van Urk is in dit blad (bl. 685) het interessante gedrag van yatreen besproken als indicator voor waterstofionen. Hij vond het merkwaardige feit, dat de ongesplitste ampholyt zelf citroengeel gekleurd is, terwijl zoowel de kationen als de anionen ervan kleurloos zijn. Bij het nadoen zijner proeven kon ik de bevindingen van van Urk volkomen bevestigen. Onbegrijpelijk is evenwel zijn conclusie, dat het yatrenum eenigszins als „universaalindicator” is te gebruiken. In het pn-gebied van 4 tot 6 is de verandering van de kleurintensiteit zoo gering, dat men zelfs niet tot op één eenheid inden pp nauwkeurig een bepaling kan uitvoeren. Ook bij een pp- kleiner dan 4 is de stof niet als indicator aan te bevelen, omdat de gele kleur slechts zeer langzaam in sterkte afneemt, wanneer de reactie zuurder wordt. Slechts in het pp-gebied van 6 tot 8 is de stof bruikbaar voor het meten van waterstofionenconcentraties. Het lijkt me echter twijfel ach tig, of ze dan voordeelen heeft boven de vele andere indicatoren, die we daarvoor bezitten. Indien men een toepassing van het yatreen zal willen maken, ligt het meer voor de hand, te verwachten, dat het voor titreerdoeleinden
729