aanwezige geneesmiddelen, dient zich daarvan te overtuigen, terwijl zijn meerdere kennis van de bereiding der geneesmiddelen, in gevolge zijn opleiding, meer dan die van den apothekers-assistent, noodig is voor het toezicht op de bereiding van geneesmiddelen door dien assistent. Dat van schade voor de gezondheid van zulk onvoldoend toezicht weinig wordt vernomen, is daardoor te verklaren, dat het publiek over de verschijnselen daarvan gewoonlijk niet kan oordeelen, terwijl inde gevallen, waarin ernstige vermoedens bestaan, de justitie er zelden in gemoeid wordt of het wettelijk bewijs van de overtreding niet is te leveren. Het is echter bekend en ieder apotheker, die wel toezicht houdt, zal dit bevestigen, dat menigmaal juist door het toezicht fouten of verwisselingen, die ernstige gevolgen hadden kunnen hebben, voorkomen werden. Ik acht daarom de overtreding van artikel 23 ernstig.” Bij de behandeling der zaak achtte de beklaagde zich zeer verongelijkt; hij achtte de wijze, waarop de apotheek werd waargenomen, weliswaar niet ideaal, maar toch voldoende. De Inspecteur maakte den rechter er op attent, dat hem gevallen bekend waren, waarbij assistenten recepten niet goed konden lezen en begrijpen, en waar de apotheker niet te bereiken was en de onbegrepen bestanddeelen eenvoudig uit het recept werden weggelaten. De meeste dergelijke schijnapothekers schamen zich, dat zij dergelijke minderwaardige betrekkingen bekleeden, reden, waarom zij bij voorkeur zulke baantjes zoeken in andere plaatsen dan waar zij persoonlijk bekend zijn. Het is aan de inspectie bekend, dat er meer apothekers zijn, die op een dergelijke schandelijke manier hun plicht vervullen, maar het ligt in het voornemen der Inspectie, hiertegen stelselmatig op te treden. De Ambtenaar van het Openbaar/Ministerie,: zoowel als de Rechter, verklaarden, zich met de genoemde bezwaren tegen een dergelijke waarneming van het apothekerschap volkomen te kunnen vereenigen. De Ambtenaar van het Openbaar Ministerie vroeg ƒ 75. boete; niet de hoogste boete, omdat deze zaak in zoo nauw verband staat met de veroordeeling van den assistent inde zelfde apotheek. De Rechter veroordeelde tot /50 boete of 20 dagen hechtenis. Deze lage boete werd gegeven, daar de zaak aanhangig gemaakt was binnen den termijn, waarin uitspraak was gedaan in zake het door den assistent ingestelde beroep. De rechter waarschuwde echter tegen herhaling, in welk geval veel strenger zou worden gestraft. Wijziging der Wet, regelende de Uitoefening der Artsenijbereidikunst. De Serumwet. De SociaaDHygiënische Commissie uit de Ned. Mij. .t. Bev. d. Geneeskunst heeft over het wetsontwerp een uitvoerig rapport uitgebracht (Ned. Tijdschrift v. Geneest 1926, 1, blz. 2181 2184). Het Rapport bevat tal van belangrijke gegevens over de wijze,, waarop de zaak in het buitenland is geregeld. De conclusies, waartoe de Commissie voornoemd komt, zijn: dat I. het wenschelijk is, wettelijke maatregelen te treffen omtrent bereiding en aflevering van sera, vaccins, en andere praeparaten, waarvan de apotheker de deugdelijkheid niet met de hem ten dienste staande middelen kan onderzoeken;

696