Bereiding van tincturen door percolatie. In het laboratorium voor practische artsenijbereidkimde der Universiteit te Brussel heeft Dr. Sternon proeven genomen ter vergelijking van de resultaten, verkregen bij de bereiding van tincturen door maceratie. door warme extractie en door percolatie. De maceratie geschiedde, door 25 gram poeder (bij kina 50 g.) met 250 gram alkohol te overgieten en 8 dagen te laten staan. Daarna werd gefiltreerd en het restant met een weinig spiritus nagewasschen. tot 250 gram waren verkregen. Het warme uittrekken geschiedde, door 25 gram poeder met 250 gram alkohol één uur te koken, na bekoeling op oorspronkelijk gewicht te brengen, af te filtreeren en na te wasschen, tot 250 gram zijn verkregen. De percolatie geschiedde, door 25 gram poeder en 15 gram nittrekmiddel gedurende 2 uur ineen gesloten flesch te bewaren: daarna werd de opgezwollen massa inden percolator gebracht en de percolatie zoodanig ingesteld, dat zij in 2 dagen beëindigd was. Sternon kreeg de volgende resultaten; Coca. Ipecacuanha. Kina. Opium Semen Strychni. Alkoholgehalte .... 60 70 60 7070 Alkaloïdengehalte van de grondstof .. 1,22 2,15 8,55 9.2 2,5 Vochtigheid van het poeder 4,22 5.1 4,5 5,6 5,75 Extra ctgehalte bij maceratie 2.54 1,94 3.25 5.42 1.38 Hxtractgehalte bij warme extractie .. 2,59 1,82 3,20 5,56 1,59 Hxtractgehalte bij percolatie 2.92 2,21 4,71 Alkaloïdengehalte bij maceratie 0,0905 1,90 0.576 0,535 1.95 Alkaloïdengehalte bij warme uittrekking.. 0,104 2,03 0,605 0,545 1,74 Alkaloïdengehalte bij percolatie 0,110 2,10 0,783 —*— Zijne conclusie is. dat de percolatie de voorkeur verdient, hoewel deze bij Opium en Semen Strychni niet is toegepast. H. Het bepalen van looistof door middel van cinchonine, in het bijzonder in catechu en gambier. Al- Ch. Chapman heeft eenigen tijd geleden een methode gepubliceerd ter bepaling van looistof in hop door middel van cinchonine, terwijl daarna dit alkaloïde ook aanbevolen is voor het onderzoek van thee. Na dien tijd heeft Chapman de wenschelijkheid uitgesproken, om na te gaan. in hoeverre cinchonine ook bruikbaar zou zijn voor de looistofbepaling in andere grondstoffen. D. Ho op er (Analyst, 1925, 162) heeft dit onderzoek opgevat. Hij heeft daarbij gevonden, dat voor de grondstoffen, rijk aan looizuur (zooals bijv. galnoten, quebracho-extract, myrobalanen en

691