een bericht uit „de Telegraaf3’ van 10 Maart ook in Amerika een dergelijk statistisch onderzoek schijnt te hebben plaats gehad en dat hierover het volgende in dit blad wordt vermeld:
„Door de voortdurende toename van het aantal in fabrieken „bereide geneesmiddelen, die als specialité’s op de markt gebracht worden, zou men den indruk kunnen krijgen, dat de „doktoren deze veelvuldig voorschrijven en dat tegenwoordig „het werk van den apotheker hoofdzakelijk zou bestaan in het „overgieten van het een of ander geheimzinnig betiteld meng„sel uit de voorraadflesch in het medicijnfleschje. In Amerika „heeft men duizenden recepten hierop nagezien en gevonden, „dat op 51,9 pCt. uitsluitend die middelen voorgeschreven waren, „welke inde pharmacopee, het bij de wet vastgestelde voor„schriftenboek voor de bereiding en het onderzoek van geneesmiddelen, genoemd worden. Slechts 19,1 pCt. vermeldden „uitsluitend nlét-officieele middelen. Het aantal bestanddeelen „der medicijnen, op een duizendtal recepten voorgeschreven, „bedroeg 2680 en hiervan waren 81,4 pCt. inde pharmacopee „genoemde stoffen. Voor de bereiding van 70 a 80 pCt. der „recepten bleken de kennis en kunde vaneen apotheker nood„zakelijk. De Amerikaansche artsen schijnen zich in het algemeen aan de raadgevingen van hun leermeesters te houden en „aan de eenvoudige en beproefde middelen de voorkeur te geven. „Het zou interessant zijn, in Nederland een dergelijk onderzoek „te verrichten.” Wij laten hier volgen de cijfers, welke door ons verkregen zijn uit de verschillende oorden des lands, vervolgens eene telling, hoeveel dat totaal is van deze geneesmiddelvormen, in 83.000 recepten voorkomende, hoeveel dat is op een gemiddeld aantal per 1000, zooals inde 2de kolom is aangegeven, terwijl inde daarop volgende kolommen de minimum en de maximum cijfers voorkomen. De verkregen resultaten hebben ons geleerd, dat bij herhaling van een dergelijke statistische opgave de groepeering van spécialités inde 3 door ons aangegeven groepen zou kunnen worden weggelaten. Het verschil is niet juist aan te geven en wordt ook inde praktijk niet op ieder recept op zoo duidelijke wijze medegedeeld. Uit het antwoord blijkt dan ook dikwijls, dat er geen onderscheid is gemaakt tusschen groep 1 en 2, of dat men het verschil niet begrepen heeft. Ook het opnemen vaneen aparte groep voor homoeopathische recepten hadden we beter kunnen weglaten, omdat een aantal apothekers geen homoeopathische recepten gereed maken en in andere plaatsen de homoeopathische receptuur in hoofdzaak tot enkele apotheken is beperkt. Het aangegeven cijfer homoeopathische recepten drukt dus eenigszins het percentage der overige verhoudingen. Bovendien werd door enkele apothekers opgemerkt, dat feitelijk deze homoeopathische recepten, welke met opgave van den fabrikant worden voorgeschreven, tot de groep der spécialité’s moesten worden gebracht. Wat het aantal spécialité’s betreft, dat op recept wordt afgeleverd, ook dit geeft geen juist beeld van de toename der aflevering van
635