ding omtrent geneesmiddelen kan hebben, door het door hem gedurende zijn studietijd eigen gemaakte uitte breiden en aan te vullen, stelt hem thans reeds in staat, om voldoende voor-

lichting te geven over geneesmiddelen. De bereiding van geneesmiddelen, zoowel als de aflevering, kan zoodanig zijn, dat b.v. teleurstellingen over de minder effectieve wijze, waarop sommige door bewaren onwerkzaam geworden inspuitingen van novocaïne en adrenaline werken, zijn uitgesloten. Het is absoluut onjuist, om de bereiding en de aflevering van geneesmiddelen toe te vertrouwen aan het hulppersoneel, tenzij onder voortdurend toezicht van den apotheker, zóó, dat de adsistenten leeren, in hun werk op den apotheker te steunen en niet uit halve kennis handelingen verrichten, die niet in het belang van de zieken geacht kunnen worden. De apotheker moet ook bij de bestaande verhoudingen het dagelijksch middenpunt van de apotheek zijn. Ook bij een tijdelijke afwezigheid moet alles geschieden overeenkomstig de aanwijzingen, die het hulppersoneel, door zijn geregeld samenwerken met hem, van hem krijgt. De opvatting, dat de apotheker uitsluitend in het laboratorium behoort te werken, is onhoudbaar en in strijd met een richtige uitoefening van het beroep. De apotheker behoort in zijn apotheek te zijn en te werken. Hij behoort door zijn grootere oefening, beter inzicht en vollediger toewijding de beste werkkracht inde apotheek te zijn en door zijn grootere kennis de aangewezen leider van zijn medewerkers. Door zijn aanwezigheid voorkomt hij, dat geneesmiddelen worden afgeleverd, die voor den aanvrager schadelijk kunnen zijn, als verslavingsvergiften, abortiefmiddelen, enz.; door zijn aanwezigheid brengt hij den geneeskundige er toe, over geneesmiddelen overleg met hem te plegen. Hij zal hierbij wellicht in pharmacologische kennis te kort schieten, maar dat ook thans deze kennis geen gesloten boek voor hem behoeft te zijn, bewijst wel het feit, dat menig pharmaceut van den ouden stempel met een min of meer eenzijdige chemische en botanische opleiding op dit gebied verdienstelijk werk verichtte en al komt niet ieder daar toe, door eigen studie is het verkrijgen van kennis op dit gebied ook voor den ouderen apotheker zeer wel mogelijk. Van den apotheker, wil hij naar beste weten en vermogen zijn beroep uitoefenen, wordt, afgezien van direct finantieel voordeel en soms in strijd met dit voordeel, een toewijding geëischt, waarbij geen rekening met werktijd en diensturen

625