blijven de overeenkomstige stoffen, die inde diergeneeskunde worden toegediend; buiten beschouwing blijven ook stoffen van dagelijksch gebruik, als wijn, eieren, melk enz., die in vele gevallen niet minder waardevolle geneesmiddelen zijn dan die, welke men, in overeenstemming met het spraakgebruik, „geneesmiddelen” noemt. Hieronder vallen tal van stoffen, die, behalve als geneesmiddel, op andere wijze toepassing vinden. Toch zou ik ook deze stoffen, wanneer ze dienen als middelen ter genezing, verzachting of voorkoming van ziekten, tot de geneesmiddelen willen rekenen, daar ze bij gebruik als zoodanig aan andere eischen moeten voldoen dan waaraan ze bij technisch gebruik moeten voldoen. Het is uit dien hoofde, dat ik meen, dat het uitgangspunt van onze beschouwing moet zijnde eerste alinea van art. 1 van de thans geldende wet op de uitoefening der artsenijbereidkunst: „Uitoefening der Artsenijbereidkunst is het bereiden en tot geneeskundig doel afleveren van geneesmiddelen”. Wat men onder geneesmiddelen heeft te verstaan, heb ik boven in het algemeen aangegeven, maar waar deze bepaling voor een meer algemeene beschouwing voldoende aanwijzing geeft en als richtsnoer zou kunnen gelden, om uit te maken, of een bepaalde stof al dan niet een geneesmiddel is, zoo zou toch deze bepaling, evenmin als welke bepaling ook, als definitie ineen wetsartikel bruikbaar zijn. Inde eerste plaats zou men als geneesmiddel kunnen aanwijzen die enkelvoudige stoffen of mengsels, die door den fabrikant of den verkooper als geneesmiddel worden aangeduid of verkocht. Opschriften, verpakkingsmateriaal, aankondigingen en advertenties geven hier een afdoende aanwijzing. Een als hoeststroopje, of als aambeienzalf, of als slaapmiddel aanbevolen mengsel of stof draagt in die mate het kenmerk, als geneesmiddel inden handel te zijn gebracht, dat hierover geen twijfel behoeft te bestaan. Hierdoor lijft men onmiddellijk de nieuw aan de markt gebrachte geneesmiddelen bij de reeds bestaande geneesmiddelen in. Van deze laatste zal men een lijst moeten opmaken en een desbetreffende aanvulling van de eerste alinea van art. 1, die we boven aanhaalden, zou dus kunnen luiden: „Onder geneesmiddelen worden in het algemeen verstaan die stoffen of mengsels, die gebruikt worden ter genezing, verzachting of voorkoming van ziekelijke aandoeningen van den mensch en wel met name die stoffen en mengsels, welke uitdrukkelijk als zoodanig worden genoemd of aanbevolen, zoowel mondeling als schriftelijk, door den fabrikant of den verkooper dier stoffen
616