schijnlijk te achten, dat zij door de ziekenfondsen belangrijkeinvloed op de belangen van de apothekers zal uitoefenen. Er zal ve/schuiving komen van belangen, strijd om voordeel en macht, welke allerlei verrassingen kan geven, maar bij dit alles kan ik mij niet voorstellen, dat bij een verplichte verzekering, zooals deze waarschijnlijk ook tot stand zal komen, genoegen zal kunnen worden genomen met een pharmaceutische hulp, zooals die nu op het platteland is te vinden en die zoo zeer afsteekt bij wat deze kan zijn, zooals ons Haagsch voorbeeld ons doet zien. En dan komt wellicht het oogenblik, dat gemeente- of ziekenfondsbesturen zich gaan inlaten met de oprichting van apotheken. Hier is geen fantasie aan het woord: Haarlem overweegt blijkbaar het behoud der gemeente-apotheek op den grondslag van de uitbreiding van het verzorgingsgebied. Hier schijnt mij voor de Mij. t. b.d. Pharmacie een arbeidsveld te liggen, dat voor de geneesmiddelvoorziening op het platteland vruchten kan dragen. Samenwerking tusschen die maatschappij en andere belanghebbenden, zooals gemeente- en ziekenfondsbesturen zie ook mijn rapport van 1913 omtrent de medisch-pharmaceutische geschiedenis van Hulst heeft niet alleen een goede kans, wanneer zij op het rechte oogenblik wordt ingezet, maar is in vele gevallen waarschijnlijk de aangewezen oplossing. Richten de Maatschappij en andere belanghebbenden tezamen een apotheek op, dan zal deze zich kunnen handhaven op plaatsen, waar dit nu onmogelijk zou zijn. Dat maatregelen als in mijn conclusiƫn van 1913 aangegeven, dit streven kunnen bevorderen en de belanghebbende gemeente- of andere besturen profijt verwachten van hunne bemoeiing, spreekt wel van zelf. Naar die samenwerking, ook op financieel gebied, moet het heen op het platteland. Dat daarbij de apothekers niet als eigenaars zullen komen te staan aan het hoofd der apotheken acht ik geen bezwaar; vele onzer ambtelijke broeders zullen dit met mij eens zijn. Het is, om aan te sluiten aan de laatst geuite gedachte, ook mogelijk zich zuivere overheidsapotheken te denken, of apotheken van ziekenfondsen. Dit laatste behoeft voor de apothekers geen schrikbeeld te zijn. Een behoorlijk gesalarieerde ziekenfonds-apotheker zal in het algemeen in kleine plaatsen een positie hebben, welke financieel en maatschappelijk bij die van den apotheker-eigenaar volstrekt niet achter staat. En verder acht ik het van groot voordeel voor den geheelen apothekersstand. dat er con-
612