loop voor in dien kring gevestigde geneeskundigen de mogelijkheid geopend het dispenseerrecht te verkrijgen. Misschien zou ik nu na meer dan tien jaren mijn meening niet in geheel gelijkluidende termen vastleggen, maar zij geven mijn opvatting nog voldoende juist weer. Evenwel is er sinds 1913 een en ander veranderd, met name inde verschillende maatschappelijke verhoudingen, o.a. tusschen de twee groepen, welke wel het meest belanghebbende zijn bij het apotheekwezen op het platteland, zoo men de bevolking uitschakelt. Ik meen de apothekers en de artsen De geheele geschiedenis van het Centraal Bureau voor Ziekenfondszaken der Maatschappij en de voortzetting daarvan laten dit duidelijk zien. Ook heeft het groote aantal jonge artsen, dat werk en brood zoekt, invloed op apothekersbelangen. Ik wijs. m dit verband op enkele rechtzaken van recenten datum welke liepen over de toepassing van art. 9 van de wet op de uitoefening van de geneeskunst. Echter heeft ook de Mij. t. b.d. Pharmacie, zij het na rijp beraad, de koe bij de horens gevat en uitvoering gegeven aan een denkbeeld, reeds in 1916 door het Dept. Gelderland inden vorm vaneen voorstel aan de Algemeene Vergadering der Maatschappij van dat jaar aangeboden, het denkbeeld n.l. van de pharmaceutische penetratie, dat mij als uiting van selfhelp buitengewoon sympathiek is. Al deze veranderingen doen toch wel de gedachten opkomen aan andere mogelijkheden voor de verbetering van de geneesmiddelvoorziening ten plattelande dan die, welke m de gegeven conclusiën uiting vonden. Zoo kan ik mij voorstellen, dat de Ned. Mij. t. b.d. Pharmacie met beleid, maar snel doorgaat op het pad te IJmuiden voor het eerst betreden; het zelf exploiteeren van apotheken. Mee dcre geschikte plaatsen zullen daarvoor zijn te vinden. Inde tweede plaats gaande gedachten naar de wijzigingen, welke het gevolg kunnen zijn van het tot uitvoering komen vaneen wetgeving op het stuk van arbeiders-ziekteverzekering, waarin ook de ziekenverzorging is geregeld. Dat zooiets binm> – afzienbaren tijd zal kunnen geschieden is geenszins uitgesloten Keeds lang geleden, in 1904, diende Minister Kuyper zijn ontwerpen in voor een arbeidersverzekering tegen ziekte, enz. esindsdien is voortdurend aan dit denkbeeld verder gewerkt. Wat een komende wetgeving ten slotte zal bepalen, is van te voren niet in onderdeelen aan te geven, maar wel is het waar-
611