XXIV. Rondvraag. XXV. Sluiting der Algemeene Vergadering. Aldus vastgesteld inde vergadering van het Hoofdbestuur van 30 April 1926. Dr. J. J. HOFMAN, Voorzitter. V. VAN ITALLIE, Secretaris. GENEESMIDDELVOORZIENING TEN PLATTELANDE 11. Op verzoek van den Voorzitter der Ned. Mij. t. b.d. Pharmacie heb ik op mij genomen het vraagstuk van de geneesmiddelenvoorziening ten plattelande in te leiden ter Algemeene Vergadering onzer vereenlging, in 1926 te houden. Wellicht is hiervoor de keuze op mij gevallen, omdat ik over het zelfde onderwerp in 1913 een rapport heb uitgebracht aan het Congres International de Pharmacie, welk rapport is te vinden in den Compte Rendu T. 1., 281 en waarnaar ik zoo noodig zal verwijzen. Onder „platteland” wil ik hier verstaan, alles wat ligt buiten de grootere bevolkingscentra, wat in pharmaceutisch verband vLls heteekent, plaatsen zonder, of met een enkele apotheek. Zoo men zich nu de vraag voorlegt, of buiten de groote-e Plaatsen met meerdere apotheken de geneesmiddelverzorgmg op voldoende en juiste wijze is geregeld, dan dient voor de beantwoording een zekere norm te worden aangenomen, welke voor stad en land dezelfde behoort te zijn, daar de bewoners van het platteland geen andere en geen mindere behoeften hebben dan de inwoners der steden en andere meer volkrijke Plaatsen Welke pharmaceutische hulp krijgen nu de laatstgenoemden? Het meest abjectieve antwoord wordt hier gevonden m verslagen van overheids-apotheken of van inrichtingen welke hiermee zijn gelijk te stellen. Immers in die verslagen kan men het meest juiste beeld verwachten van de diensten, welke de apotheker op zijn gebied kan bewijzen In deze onder het toezicht der overheid werkende bedrijven zal wel het volle nut worden getrokken van de kennis van den apothe- ?nJ™ de welke een goed uitgeruste apotheek biedt. Daarnevens, en hier denke men aan de financieele Plaatshebben °nnUtte e" °nnoodiße ha”deüngen De „ambtehjke” apotheken, om dergelijke instellingen zoo maar eens te noemen, kunnen ons' een maatstaf verschaffen
602