Ter vergelijking werd door mij 100 mg. glucose ineen maatkolf tot 100 cm3, in water opgelost, zoodat 1 cm ', van deze oplossing overeenkomt met 1 mg. glucose. Vervolgens werden in vier kolfjes achtereenvolgens 12,6, 3 en 1,5 cm3, van deze glucose-oplossing gebracht, met glucose-vrije urine tot 50 cm3, aangevuld en goed gemengd. Deze vier monsters werden nu volgens de methode-F is h er onderzocht; zij bevatten dus achtereenvolgens 24, 12, 6 en 3 mg. glucose op 100 cm3, urine of 0,024, 0,012, 0,006 en 0,003 pCt. glucose. In alle vier monsters ontstonden nog duidelijke neerslagen van 't osazon en in het vierde monster nog meer dan men heel dikwijls in urine aantreft. De neerslagen bleken, onder 't microscoop bekeken, hoofdzakelijk uit de bekende kristallen van ’t osazon van glucose te bestaan. Het komt mij voor, dat men bij de toepassing van de methode-Fish er voorzichtig moet zijn met zijn conclusie over de al of niet aanwezigheid vaneen practisoh van belang te achten hoeveelheid glucose. 5. In dit weekblad l) komt een mededeeling voor van N. Schoor 1 over de bewaarbaarheid van calciumacetosalicylzuur onder den naam van Analutos, Calspirine, Ascal en Lösliche Aspirin Ba y er. Inde receptuur komt ook nog wel een soort voor, Kalmopyrine genaamd, een praeparaat, door Gedeon Richter, Budapest, inden handel gebracht, waarop in 1911 patent genomen is. Volgens den Hrganzungsband der Real-Encyclopedie der Gesammten Phannazie 2) wordt dit bereid, door acetylsalicylzuur in water te suspendeeren, hieraan ai roerende zoolang calciumcarbonaat toe te voegen, totdat er geen koolzuur meer ontwijkt. Deze vloeistof wordt gefiltreerd en uit het heldere filtraat door toevoeging van spiritus of methylalkohol het kalmopyrine neergeslagen. Het heeft tot formule (CHkCO.O.CeHiCOCOaCa + 2FFO; is gemakkelijk oplosbaar in water, bijna onoplosbaar in organische oplosmiddelen, is niet hygroscopisch en bevat 9.2 pCt. calcium. ') 1925. 1166. ~) 1915. 178, 333. Apoth. Ztg. 1911. 621. Pharmac. Ztg. 1911. 545.
530