onder dezelfde omstandigheden als Oudemans, n.l. bij 17° en bij een kinineconcentratie van l/*0 molair, nog eens nauwkeurig de ligging van het maximum nagegaan en gevonden:

met 1 mol. HCI (monochloride) —170,6° „ 1,05 „ —177,1° „ 1.9 „ „ -274,3° „ 2 „ „ (bichloride) —283,6° „ 2,1 „ „ —286,1° „ 2,2 „ „ —288,9° „ 2,5 „ „ —290,1° „ 3 „ „ —288,9° „ 5 „ „ -284,5° „ 11 „ -271,0° „ 80 „ „ —233,0° „ 154 „ „ —213,5° Wanneer deze gegevens tot een grafiek vereenigd worden (zie fig.), wordt duidelijk, hoe groot de invloed is van de hoeveelheid zuur, waarmede kinine wordt opgelost en tevens, dat het maximum inde rotatie onder deze omstandigheden ligt bij 2,4 mol. HCI. SPEC. ROTATIE V4N KININE OPGELOST MET HCE VOOR 17° EN MOL. K. % -290 -*.-J Ijl , -280 ƒ -270 J- J INVLOED TEMP. OP VAN KIN. MOL. j D OPGELOST MET MOL. HCI ♦ l/Q MOL. HaSo^ / 282 ———————l / 2ÖI – N / 280 / 279 / 270 ' 5=::::=:-±s": 275- ~ = TEMP 10 —— 15 20 25 3Ö~ 123 45 MOL.HCE PMOL.K. Over den invloed van den aard van het zuur, waarmede de kinine wordt opgelost, heb ik minder nauwkeurige gegevens. Vergelijking bij gelijke temperatuur en overeenkomstige concentraties geeft bij Oudemans een spec. rot., berekend op kinine: ' n A 'JL i.

472