Kinacultuur in Rusland. Het Volkscommissariaat van de Sovjetrepubliek Georgia overweegt, om aan de kusten van de Zwarte Zee op groote schaal kina te kweeken. Dit is een herhaling van vroegere pogingen. In 1888 heeft men getracht, bij Tiflis kina te

kweeken. Het is echter bij een mislukte poging gebleven. Voorzichtigheid bij de bereiding van recepten met suprarenine. Onder dit opschrift plaatst de Pharmazeutische Zeitung (1926, 248) een waarschuwend artikel in verband met eenige gevallen met noodlottigen afloop na de inspuiting van te sterke oplossingen van süprarenine. Zoo bijv. verlangde een medicus novocaïne-suprarenine-ampullen van 2 pCt. De apotheker, die deze ampullen niet in voorraad had, vroeg een recept en kreeg er een, luidende: „Novocaïne-suprarenine I pCt. 5,0 g.”, zonder gebruiksaanwijzing. De apotheker verkeerde hierbij in twijfel, of de aanduiding „1 pCt.” alleen op novocaïne, dan wel ook op süprarenine (in dit laatste geval natuurlijk, al is het niet duidelijk uitgedrukt, op de oplossing 1 = 1000) betrekking had. Hij leverde een 1 pCt. novocaïne-oplossing in suprarenine-oplossing 1 = 1000 af en nadat de medicus 3,5 cm3, dezer vloeistof ingespoten had, overleed de patiënte spoedig aan hartverlamming. Er zijn nog eenige van dergelijke betreurenswaardige vergissingen bekend. Er wordt nu aan herinnerd, dat B'raun reeds in -zijn bekend handboek over Lokalanaesthesie er op gewezen heeft, dat de werkzaamheid en nog meerde giftigheid van süprarenine in hooge mate afhankelijk is van de verdunning. De oplossingen mogen nooit in de concentratie 1 == 1000 gebezigd worden; een verdunning I ; 10.000 en zelfs 1 ; 100.000 is inden regel nog voldoende werkzaam. De Schr. inde Pharm. Zeitung geeft den apotheker in overweging, om, wanneer de medicus hem raadpleegt over de samenstelling van het recept, aan te bevelen, niet meer dan 0,1 tot 0,2 cm3, der suprarenine-oplossing 1 = 1000 ineens in te spuiten. V. I. Het uitsluitend gebruik van aardewerkpotjes voor de verpakking van jam is meermalen aanbevolen, omdat in jam, verpakt in glas, herhaaldelijk glassplinters werden aangetroffen. In het laboratorium van den keuringsdienst van Dhrham heeft men echter (Analyst 1926, 82) bij onderzoek van 18 monsters jam in aardewerkpotjes, slechts 8 monsters in goeden staat gevonden. Immers, 6 monsters bevatten splinters van het glazuur, 1 monster bevatte glas en in 3 monsters werden glazuur- en glassplinters aangetroffen. Wat deze laatste monsters betreft, mag verondersteld worden, dat de jam vroeger in glas is verpakt geweest en dat zij uit gebroken flesschen in potjes werd overgebracht. De jampotjes van aardewerk zijn dus ook nog niet als een onberispelijk verpakkingsmateriaal te beschouwen. V. I.

394