jodometrische methode uitstekend naast saccharose toepassen (niet naast lactose). De acidimetrische methode, waarbij het formaldehyde met ammonia in nrotropine wordt overgeveerd, geeft ook bij aanwezigheid van suikers goede uitkomsten (over den meest geschikten indicator, zie Pharm. Wkbld. 58, 1463 (1921). Het bezwaar, dat „gemakkelijk hydrolyse van het gevormde urotropine intreedt”, is alleen denkbeeldig! Verder kan men ook nog met voordeel van de bisulfietmethode gebruik maken, die jodornetrisch of acidimetrisch kan worden uitgevoerd. Welke methode men het best kan gebruiken, hangt van de omstandigheden af. In elk geval zal men niet de methode van Ise 1i n toepassen. Het leek me goed, tegen een dergelijke noodeloos omslachtige methode te waarschuwen. Utrecht, 13—3—’'26. I. M. KOLTHOFF. Het onderzoek van Oleum Anisi. Bij het onderzoek van Oleum Anisi, vaneen bekenden groothandel betrokken, bleek mij, dat deze anijsolie aan de gestelde eischen van de pharmacopee voldeed. Vervolgens bepaalde ik nog1 de verdampingsrest, waarbij de gevondene hoeveelheid in overeenstemming was met die, welke in Hage r’s Praxis 3) opgegeven wordt van goede olie. Het onderzoek verder uitbreidende, ten einde na te gaan, of de anijsolie werkelijk afkomstig was van de vruchten van Pimpinella Anisum en niet die van Illicium verum of. zooals Schimmel & Co. in zijne berichten van 1925 mededeelde, een olie was, bereid uit anethol en steranijsolie, paste ik de reactie van W. Zimmerman1) toe. Deze reactie berust op de verkleuringen, die de beide oliesoorten volgens Fr er ic h s met rookend zoutzuur geven. Daar de verkleuring voor oude oliën niet goed voldeed, wijzigde Zimmerman de reactie als volgt: Aan 2 a 3 druppels van de te onderzoeken olie voegde hij 5 druppels vaneen vanilline-oplossing toe, bestaande uit 0,4 g. vanilline. 5 g. spiritus en 5 g. gedestilleerd water, en vulde met zoutzuur tot 1 cm3, aan. Gedurende 5 minuten nam hij de reactie waar bij gewone temperatuur, plaatste daarna de buis ineen waterbad van 50° C. en verhoogde langzaam de temperatuur tot het kookpunt. Haalde daarna de buis uit het waterbad en nam de reactie na bekoeling weer waar. Anijsolie vertoonde dan duidelijk roodachtige tinten, b.v.: bleek zalmrose, roodachtig geel, roestgeel. roodachtig bruin, al naar gelang van den ouderdom van de olie en de temperatuur, terwijl steranijsolie daarentegen verschillende groene kleurschakeeringen gaf. Volgens Tschirch bevatten anijsolie en steranijsolie beide 3) Band I, 1925, 462. 2) Apoth. Zeitung 1925, 1344. Pharmac. Zentr. H'alle 1926, 166.
390