(mphthaline) oplossing geven, die niet meer dan licht geel gekleurd mag zijn (organische verontreinigingen). Na verbranding mag /3 Naphthol geen rest achterlaten.

§ NITRAS ARGENTICUS. De quantitatieve bepaling gewijzigd in: Wordt de oplossing van,slo mg. Zilivernitraat in 20 cm', water, na toevoeging van 1 cm3, ferriammoniumsulfaat en 1 cm3, salpeterzuur, met Iho N. kaliumsulfocyanide getitreerd, dan moet daarvan 29,7 tot 30,0 cm3, ter roodkleuring vereischt worden. § NITRAS ARGENTICUS IN BACILLIS is niet veranderd. § NITRAS BISMUTHICUS BASICUS. Zie Ph. Wkbld. 1926, blz. 78. NITRAS KALICUS. Mag bij drogen niet meer dan 0,1 pCt. in gewicht verliezen, verder practisch ongewijzigd. NITRAS NATRICUS. Toegevoegd of gewijzigd: De oplossing in water (1 = 10) mag met azijnzuur, kaliumjodide en stijfseloplossing niet onmiddellijk blauw worden (nitriet, jodaat). Bij drogen mag Natriumnitraat niet meer dan 1 pCt. in gewicht verliezen. Oplosbaarheid 15° 25° in water 1 in 1,2 1 in 1,1 in spiritus in ongeveer 65 deelen. Natriumnitraat trekt water aan bij een relatieve waterdampspanning der lucht grooter dan 0,75. NITRAS PILOCARPINI. Zie Ph. Wkbld. 1926, blz. 179. § NITRAS STRYCHNINE Toegevoegd of gewijzigd: Wordt 1 mg. Strychninenitraat met 1 cm3, zoutzuur gekookt, dan ontstaat een roode oplossing. Na verbranding mag Strychninenitraat geen rest achterlaten. Wordt de onder verwarming bereide en daarna bekoelde oplossing van 397 mg. Strychninenitraat in 30 cm'3, water, na toevoeging van phenolphthaleme, met Iho N. alkali getitreerd, dan moet daarvan 10,0 cm3, ter roodkleuring vereischt worden. Oplosbaarheid 15° 25° in water 1 in 65 1 in 55 NITRIS AMYLICUS. Gewijzigd of toegevoegd is: Soortelijk gewicht 0,875—0,885 (verschil 0,001 voor 1°). Nd 1,382 1,392 (verschil 0,0005 voor 1 °). Kookpunt 97°—100° (verschil 0,35° voor 10 mm. druk). Wordt 5 cm3. Vio N. alkali met 5 cm3, water, 1 druppel phenolphthaleïne en 3 cm3. Amylnitriet geschud, dan moet de waterige laag rosé gekleurd zijn.

382