stoffen in zulke haarbuisjes dalen. Het oppervlak der vloeistof is in het eene geval concaaf, in het 2de geval convex. De stijghoogte verhoudt zich omgekeerd met de doorsnede van het buisje en uit deze stijghoogte kan men weer de oppervlakte-spanning berekenen,
welke in 3 dimensies merkbaar is. Deze oppervlakte-spanning is ook afhankelijk van de chemische natuur der vloeistoffen; zoo stijgt b.v. water ineen kapillaire buis van 1,3 mm. 23,4 mm. en alkohol slechts 9,4 mm. Met de kapillair-analyse houdt ook verttend de adsorptie. Vele lichamen hebben namelijk de eigenschap, om aan oplossingen bepaalde stoffen te onttrekken en deze aan hare oppervlakte los te binden. Tot deze adsorbeerende lichamen behooren: dierlijke kool, zand, katoen, textiel-stoffen, infusoriënaarde en filtreerpapier. De adsorptie van deze stoffen is onderling verschillend. Bij het filtreerpapier hebben wij zoowel met kapillaire werking als met adsorptie te maken en de werking van beide krachten wordt waargenomen bij de zoogenaamde zóne. Bij vermindering van de hoeveelheid opgeloste stof vermindert ook de stijghoogte. De zones zijn daarom voor ieder lichaam karakteristiek en men kan uit de kleur dezer zónes of door chemische of physische reacties, de aldaar afgezette stoffen herkennen. Deze methode noemt men kapillairanalyse volgens Goppels.roder. Met betrekking tot kapillariteit en oppervlaktespanning onderscheiden wij stoffen, die weinig invloed hebben op de oppervlaktespanning en andere, die deze spanning bij water sterk verminderen. De eerste noemt men kapillair-inactieve stoffen, de andere, waartoe alkoholen, aldehyden, ketonen, vetzuren, esters en ethers behooren, zijn kapillair-actief. Voor het onderzoek op deze activiteit kan men 3 apparaten gebruiken : de Stalagmometer, de Kapillarimeter, de Viskostagonometer. Bij den Stalagmometer, de eenvoudigste dezer 3 instrumenten, telt men het aantal druppels vaneen bepaald volume. Daar de grootte van den druppel een maat is voor de oppervlakte-spanning, verhoudt zich het druppelvolumen van 2 vloeistoffen evenredig met de stijghoogte ineen kapillaire buis. Het aantal druppels staat dus in omgekeerde verhouding tot de kapillaire stijghoogte. Door kapillair-actieve stoffen wordt dus het aantal druppels verhoogd en zoo wordt b.v. door 1 pCt. amylalkohol in water het druppelgetal van 100 op 182 gebracht. Voor het onderzoek, dat op kapillariteit en adsorptie berust, maakt men gebruik van filtreerpapier; hierbij speelt, zooals reeds Schönbein in 1861 opmerkte, zoowel kapillariteit als adsorptie een rol. Schö n b ei n’s leerling was Goppelsröder, die door talrijke proefnemingen de kapillair-analyse tot een bepaald systeem heeft verwerkt en later is deze wijze van werken o.m. ook bestudeerd door Kun z-K rauze, Platz, Stohman, van der Wielen e.a. Men gebruikt voor dit doel het zuivere filtreerpapier
352