zuiver wit zijn (alkalihydroxyde); het hiervan te bereiden Altraat mag bij koken gedurende eenige minuten niet troebel worden (bicarbonaot). De oplossing van 572 mg. Natriumcarbonaat moet, na toevoeging van dimethylgeel, 39,5—42,0 cm3. VlO N. zuur ter neutralisatie vereischen. Oplosbaarheid 15 25 in water 1 in 1,6 l in 0,7 in spiritus is Natriumcarbonaat onoplosbaar. Natriumcarbonaat verweert bij een relatieve waterdampspanning der lucht kleiner dan 0,60. CARBONAS PLUMBICUS. Toegevoegd of gewijzigd is: Wordt 1 g. Loodcarbonaat met 10 cm3, water gekookt en het mengsel gefiltreerd, dan mag het filtraat niet troebel worden met verdund zwavelzuur. Wordt aan de oplossing van 1 g. Loodcarbonaat in 5 cm3, verdund salpeterzuur 20 cm3, water en 5 cm’, verdund zwavelzuur toegevoegd, dan mag 20 cm3, van het filtraat, na uitdamping en gloeiing van de droogrest, geen weegbare rest achterlaten. Na gloeiing moet Loodcarbonaat minstens 83 pCt. loodoxyde achterlaten. CHININUM, Zie Ph. Wkbld, 1924, blz. 16. Draaiing gewijzigd: —17,7° tot —lß,o° en toegevoegd: Kinine trekt water aan bij een relatieve waterdampspanning der lucht grooter dan 0,10. Met behulp van ongebluschte kalk, buiten invloed van het licht te bewaren. § CHLORAS KALICUS. Het artikel luidt: Kleurlooze, doorschijnende kristallen of kristalmeel. Kaliumchloraat geeft de reactie op kalium. Wordt een kristalletje Kaliumchloraat gebracht ineen druppel zwavelzuur (op een horlogeglas). dan ontstaan een geeloranje kleur en een kenmerkende reuk. De oplossing in water (1 = 20) moet helder, kleurloos en neutraal zijn. Zij mag geen reactie geven op zware metalen, op zink, op ijzer, op magnesium, op natrium, op sulfaat en op chloride. Wordt 1 g. Kaliumchloraat met 5 cm3, natronloog en 1 g. van een mengsel van gelijke deelen zink- en ijzerpoeder verwarmd, dan mag de ontwijkende damp rood lakmoespapier niet blauw kleuren (nitraat). Wordt 10 cm3, oplossing van Kaliumchloraat in water (408
349