ker-eigenaar. de apotheker als medevennoot, de apotheek, gefinancierd dooreen bank of door eene financieele onderneming, de apotheek financieel afhankelijk vaneen groothandelaar, de naamlooze vennootschap, de apotheek als nevenbedrijf vaneen andere zaak. Ook de Amerikaan komt tot het besluit, dat de apotheker-eigenaar tot de meest ideale uitoefening van het bedrijf voert. Niet minder typeerend is zijn uitspraak „Your own name is the best name to give to your store”; zij herinnert aan de reclame van den Engelschen apotheker, die zijn naam en portret inde courant plaatste tegenover de reclame-campagne van eene naamlooze vennootschap. Wie als apotheker zijn zaak goed beheert, moet het werk. dat anderen kunnen doen, overlaten aan hen, die daarvoor geschiktheid bezitten; hij moet zelf echter alle détails van zijn apotheek kennen, weten, hoeveel voorraad hij heeft, op alles toezicht houden, en zorgen, dat zijne inkoopen overeenstemmen met zijn geregeld gebruik. Een te snelle ontwikkeling van den omzet is een even groot gevaar als een te langzame groei. „Wie wil leeren loopen, moet beginnen met te kruipen”, is het beeld, dat de schrijver stelt tegenover het klassieke „festina lente”. Evenals de zeeman zijn kompas gebruikt, om te weten, waar hij zich bevindt, zoo moet de apotheker ook steeds weten, hoe de stand van zijn bedrijf is en dit is alleen mogelijk, indien hij eene behoorlijke Boekhouding heeft, zijn goederenvoorraad controleert, zijne inkoopen niet aan anderen overlaat. Naast veel voor ons onbelangrijke zaken, bevat deze handleiding der commercieele pharmacie nog meerdere wenken, waarvan ik de bovenstaande als voorbeeld heb aangehaald. Mogelijk zal het ook anderen aansporen, eens met den inhoud van dit boek kennis te maken. H. P. Mo 11 ieu x. Analyse bactériologique des Eaux potables. Paris. Librairie E. Ie Franïois. 1925. 192 pag. 10 Fr. Verdeeld in 4 hoofdstukken, worden in deze handleiding voor het bacteriologisch wateronderzoek, achtereenvolgens behandeld de algemeene bacteriologische techniek, zooals het bereiden van voedingsbodems, de sterilisatie, het microscopisch onderzoek, de kleuring, het nemen van monsters, daarna de speciale techniek voor het wateronderzoek. Hierop volgt een belangrijk deel, het Qualitatief onderzoek, waarin het onderzoek op coli, op typhus- en paratyphusbacillen, de indol-reactie, de techniek der agglutinatie, de vergisting van verschillende suikersoorten onder invloed van de pathogene ingewandsbacillen en alle verdere eigenschappen worden behandeld van de bacteriën, die in drinkwater kunnen worden aangetroffen. In het vierde deel wordt de gang der analyse beschreven, de wijze, waarop daaruit conclusies worden gesteld en een bibliographisch overzicht. Het geheel is een duidelijk en kort overzicht van hetgeen voor het bacteriologisch wateronderzoek noodig is, waarbij getracht is, onnoodige détails weg te laten, die den lezer op zijwegen brengen, welke voor de praktijk niet noodig zijn. H.
255