hetgeen wij meenen het beste te doen, nu zij eenmaal bestaan, ze in hun geheel over te nemen. Soerabayasch Ilandelsblad van 5 Aug. 1879, N®. 179. EEN KORT WOORD TOT DE. J. E. DE YeIJ. Kende ik u persoonlijk, dan zou ik zeer zeker niet het volgende ineen veel gelezen dagblad schrijven. Uwe kinologische studiën zijn meesterlijk. Maar ze waren beter geplaatst ineen geneeskundig tijdschrift. Daar is, dunkt mij, de plaats, waar meeningen overeen zeker geneesmiddel kunnen verdedigd worden. Het publiek toch kan niet oordeelen over de geneeskracht van het een of ander middel. Nu door u zoo krachtig het Quinetum in het openbaar wordt verdedigd en dus door u aan elk medicus, die nog Chininum Sulfuricum voorschrijft, een bewijs van onhandigheid, laat ik niet zeggen van onbekwaamheid, wordt toegewezen, nu reken ik mij ten plicht eveneens in het publiek te verklaren als arts en als doctor inde geneeskunde, dat ik nooit uw Quinetum zal voorschrijven, voordat ik er de juiste samenstelling en de juiste werking van ken. Ik stel mij beschikbaar, om in elk geneeskundig tijdschrift de gronden voor deze mijne meening tegenover u te verdedigen, naar ik denk, met succes. De offic. van gez. 2e kl. der K. N. M. Dr. H. DE COOK, Arts, Soerabayasch Eandelsblad van 8 Aug. 1879, N°. 182. OVER QUINETUM. Antwoord aan dr. H. de Cock, Arts, Officier van Gezondheid 2e kl. der K. N. M. (Waarheid moet bovenaan staan, J. C. Beenelot Moens). IVeVEdele Zeer Geleerde Heer! Uw //Kort woord tot Dr. J. E. de Yrij” maakt eene verklaring van mijne zijde wenschelijk. Ik was het, die der redactie van dit blad in afdruk uit Haaxman’s Tijdschrift den tekst mededeelde van Dr. de Yrij’s //Kinologische studie,” welke uwe aandacht trok. Het gaat dus niet aan, dezen geleerde hard te vallen over de plaatsing ineen niet geneeskundig blad, gesteld al, dat die plaatsing eene fout was. Maar dat is ze niet. Indien gij langer op Java waart en meer van dit land en zijne bevolking hadt gezien, dan zoudt gij weten, dat jaarlijks duizenden Inlanders aan koortsen sterven, omdat hun de noodige geneesmiddelen van regeeringswege niet of in belachelijk onvoldoende mate worden verstrekt, en door den hoogen prijs der chinine voor hen onverkrijgbaar zijn. Indien gij dan tevens, in plaats van ze eenvoudig meesterlijk te vinden, de studiën” van Dr. de Yrij goed hadt gelezen, dan zoudt gij weten, dat tegen dezen nutteloozen en dus schandelijkendood dier duizenden door hem het quinetum is aanbevolen als een goedkoop en even wmrkzaam volksgeneesmiddel, dat in dit geval de chinine met voordeel kan vervangen; en geenszins met de bedoeling, om deze geheel te verdringen, of de medici, die haar blijven gebruiken hoe komt gij er aan ? //een bewijs van onhandigheid, zoo niet van onbekwaamheid toe te wijzen.” Dan zoudt gij ook weten, dat ik in het jaar 1876 van regeeringswege ben belast geweest met proefnemingen tot bereiding op Java vaneen goedkoop, genoegzaam zuiver quinetum, en volgens Dr. de Yrij daarin volkomen geslaagd ben, daar ik een //voortreffelijk” praeparaat heb geleverd //het beste quinetum, dat hem nog ooit onder de oogen is gekomen.” (Zie kinologische studiën). Ook de samenstelling van quinetum kunt gij uit genoemde //studiën” leeren kennen. Deze samenstelling is wel is waar nog niet altijd dezelfde, maar, uit Java-bast bereid, is het mogelijk deze te doen verschillen binnen zeer enge grenzen, enger dan die van tal van geneesmiddelen, die toch ook door u stellig worden gebruikt.

Wat de werking betreft van het quinetum vraagt gij daaromtrent niet naar den bekenden weg? Zoo niet, ga haar dan zelf na; quinetum is geen vergif. Inde jaren 1876 en 1877 werden met het door mij bereide quinetum, onder meer, op last van den tegenwoordigen chef over den geneeskundigen dienst, kolonel de Leeuw, proeven genomen op groote schaal in het groot militair hospitaal te Weltevreden, speciaal door de off. van gez. dr. Arntzenius en Maier, die zich met loffelijken ijver en toewijding van hunne taak hebben gekweten. De conclusie van het rapport, door dente vroeg gestorven officier van gezondh. W. L. von Söhsten uit hunne honderden waarnemingen opgemaakt, luidde (ongeveer) als volgt: I°. Quinetum, in gelijke giften als chinine toegediend) is een voortreffelijk koortswerend en temperatuurverlagend middel. 2°. Met name bij hen, die aan Atjeh koortsen lijden, heeft het dikwijls goede diensten bewezen, waar chinine inden steek liet, 3°. Percentsgewijs komen bij quinetum niet méér gevallen van werkeloosheid vóór dan bij chinine. 4°. Het wordt zéér goed verdragen, en mist, zoo niet geheel, dan toch grootendeels, de onaangename nevenwerkingen der chinine. Ineen ander land dan Java zou zulk een rapport gepubliceerd zijn geworden hier werd het, ofschoon door den Kolonel de Leeuw (toen dirig. Offic. van Gezondh.) ter behoorlijker plaatse opgezonden, gedeponeerd, zooals ook met mijn rapport en voorstellen omtrent de bereiding van quinetum geschied is. Wat mij aangaat, het wachten en de onbeschaamde tegenwerking van zekere zijde moede, nam ik mijn ontslag uit ’s Lands dienst, en vond een beter heenkomen. Niettemin blijf ik het mijn plicht achten, eene naar mijne overtuiging nuttige zaak te steunen met alle mij ten dienste staande middelen. Het publiceeren van De Yrij’s bestrijding van Moens ineen Indisch dagblad was daartoe eene geschikte inleiding, die ik, zoodra ik tijd kan vinden, op dezelfde wijze zal voortzetten, nu ik opgehouden heb Gouvernement’s ambtenaar te zijn. Jaarlijks gaan tienduizenden kilo's kinabast uit de Gouvernements-tuinen naar het Moederland, en stijven door hunrte opbrengst ’s Lands schatkist; en onder de oogen der lieg eer in g sterven eveneens jaarlijks duizenden Javanen noodeloos. Het geldt hier dus een volksbelang, dat publiek moet behandeld worden, nu hooggeplaatste ambtenaren getoond hebben geen hart te bezitten voor den nood en het leed hunner natuurgenooten. Daar chinine te duur is, moet naar een goedkooper geneesmiddel worden omgezien. Het quinetum is zulk een middel, en ik doe een beroep op alle geneeskundigen —• en dus ook op u —, om het op Java zoo populair te maken als het, Dr. de Yrij en der hooge plichtsopvatting der betreffende medici, reeds in Britsch-Indië is. Gij zegt Dr. de Vrij niet persoonlijk te kennen, Dat blijkt. Als gij mijn waardigen leermeester en vriend kendet, dan zoudt gij, in plaats van hem nutteloos en onverdiend hard te vallen, eerbied koesteren voor zijne belangelooze toewijding aan een edelen plicht; zoudt gij u aangespoord voelen, hem daarin te steunen naar uw vermogen. Dit laatste behoort tot uwe roeping als geneesheer, temeer, nu het leven van duizenden wordt opgeofferd aan de ijdelheid en het cynisme van plichtvergeten ambtenaren. ÜWEdZGeI. dw. dr. Ngagel, Soer., 7 Aug. ’79. E. U. Eijdman. Mijnheer de Redacteur I Collega O. G. zal zeker naar mijn bescheiden meening niet zeer ingenomen geweest zijn met uwe taxatie van- het recept voorkomende in het Ph. Weekblad 12 Oct. j.l.

Meermalen is mij dusdanig recept ter gereedmaking aangeboden; ik heb bet nooit minder afgeleverd dan voor ƒ 2,50, immers de prijsberekening van 200 gram Vaseline h 80 c. is zeker eene vergissing, daar deze juist zooveel bij inkoop kost; hebt ge daarentegen 100 gram Empl. Plumb, Ph. Belg. a 80 c. berekend, ik geloof dat men dit voor eene opzettelijke bereiding wel vergen mag. En nu, waarde Redacteur, 10 c, voor het gereedmaken met pot er bij, dus circa 3 centen voor arbeidsloon, dat kost toch werkelijk bij de hooge salarissen, die wij aan de assistenten moeten geven, veel meer. Geloof niet, waarde heer, dat ik dit schrijf uit eigenbelang; maar daar dit recept veelmalen te Amsterdam door verschillende heeren medici wordt voorgeschreven, zouden zij bij het lezen uwer taxatie verwonderd zijn, indien zij de prijzen zouden vernemen, die er gewoonlijk voor berekend worden en die af wisselen tusschen ƒ 2.50 en ƒ 3.—. Ik geloof ook wel dat collega O. G. er meer dan f 1,70, zooals door u opgegeven is, voor gerekend zal hebben. Met achting UEd. dr. J. M. Polak. Amsterdam, 13. 10. 79. 80 ct. voor 200 gram vaseline is werkelijk een lapsus calami en moet zijn f 1.60, waardoor dus de berekening van het bedoelde recept wordt ƒ 2.50. Dat voor het gereedmaken Iste d.i. laagste categorie slechts 10 ct. gesteld werd, had in dit geval zijn grond inde bijzondere berekening voor de opzettelijke, bereiding der diapalmpleister. Een collega verzoekt het volgende buitengewone voorschrift voor veeartsenijkundig gebruik te taxeeren : {f: pulveris seminis lini 3000,0, radicis calami aromatici 2550,0, seminis sinapi 1200,0, tartari emetici 750,0. Misce fiant pulveres N°. 250. D. S. Gebruik bekend. Voor de paarden van den heer.... Dewijl berekening van recepten voor veeartsenijkundig gebruik minder op mijn weg ligt, neem ik de vrijheid alvorens daartoe over te gaan, het oordeel van daarmede bekende collega’s, zoo verlangd wordt geheel onder discretie, te vernemen, om daarop mijn oordeel te gronden. Wellicht is ook hier eene wenschelijke uniformiteit te bereiken, die tot heden geheel schijnt te ontbreken. Als antwoord op de vraag in het vorig nommer omtrent //categut” deelt ons de heer G. J. F. van Olst te ’s Hage het volgende mede; Het categut of liever //catgut” is een praeparaat, ’twclk bij de antiseptische geneesmethode van Dr. Lister gebruikt wordt om hechtingen te doen; het praeparaat wordt in ’i groot bereid door //Max Arnold” te Chemnitz. Het catgut, is even als sommige vioolsnaren, bereid van kattendarm, welke in eene oplossing van carbolzuur in glycerine bewaard en ook afgeleverd wordt. Over de therapeutische waarde zijnde geleerden ’t niet eens. Onlangs kon men nog in het geneeskundig weekblad „Lancet” lezen, dat ineen hospitaal ergens in Duitschland vergiftigingen waren voorgekomen door zuivere? catgut-hechtingen, welk catgut microscopisch beschouwd van bacteriën overvuld was. Uit het Bericht nopens de Gouvernemenis-kina-onderneming gedurende het 2de kwartaal 1879 vernemen wij, dat het weder gedurende dat kwartaal zeer regenachtig was gebleven, uitmuntend voor den groei der planten, vertragend voor den oogst; dat inden vollen grond nog uitgeplant zijn : 5900 Ledgeriana’s en 3600 succirubra’s, dat op den 3Osten April te Amsterdam uit den oogst van 1878 zijn verkocht 94 kisten en 707 balen kinabast, waarvan de middenprijzen waren per half kilogram: