16e Jaargang. 25 Mei 1879. N". 4.

PHAMACEÜTISCfI WEEKBLAD

VOOB ÜTBIDEE.XiAAIsrnD. Yoor Apothekers en Apotheekhoudende Geneeskundigen. Redacteur: R. J. OPWIJRDA, te Nijmegen.

Prijs per Jaargang, franco per post, ƒ 5,20. Advertentiën: van I—s regels ƒ t,—, elke regel meer 20 Cts. en 10 Cts. voor een N°. van bet blad. Een Abonncmenis-iarief is op aanvrage verkrijgbaar.

UITGEVER: D. B. CENTEN, AMSTERDAM.

De stukken, welke men wenscht opgenomen te zien, worden uiterlijk Woensdag-morgeu verwacht bij den Redacteur. De Advertentiën uiterlijk Vrijdag-avond bij den Uitgever.

Mededcelingen. Ingezonden stukken.

De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft ter kennis gebracht van belanghebbenden, dat inden loop der maand Juli gelegenheid zal gegeven worden tot het afleggen der examens ter verkrijging van akten van bevoegdheid als leerling-apotheker (apothekersbediende). Zij zullen worden afgenomen te ’s Hertogenbosch en te Groningen. Zij, die tot die examens wenschen te -worden toegelaten, onverschillig waar zij metterwoon gevestigd zijn, worden uitgenoodigd daarvan vóór 25 Juni schriftelijk opgave te doen aan den Inspecteur voor het Geneeskundig Staatstoezicht voor die provincie, waarin de plaats gelegen is, waar zij het examen wenschen af te leggen; zij die te ’s Hertogenbosch wenschen geëxamineerd te worden, belmoren zich te wenden tot den Inspecteur voor het Geneeskundig Staatstoezicht voor Noord-Brabant en Limburg (dr. Ingen Housz) te Breda, en zij, die Groningen verkiezen, tot den Inspecteur voor het Geneeskundig Staatstoezicht voor Friesland en Groningen (dr. Ali Cohen) te Groningen. In het Maandblad voor Natuurwetenschappen, Jaarg. 9 N°. 6, komt een opstel voor van de hand van prof. Plug ge, die de beleefdheid had ons daarvan een afdruk te zenden, getiteld : „Over de ontleding van kwikcyanide door verdunde zuren en over den invloed van natriumchloride op die ontleding.” Dit opstel trok in hooge mate onze aandacht, omdat ons meermalen bij oefeningen in toxicologisch onderzoek gebleken was, dat, wanneer wij kwikcyanide ineen mengsel bijv. spijsbrij, gebracht hadden en de onderzoeker aanving met destillatie voor het opsporen van phosphorus waarbij de vloeistof zwak zuur gemaakt werd met wijnsteenzuur, in het destillaat sporen cyaan konden worden aangewezen, in tegenspraak met hetgeen men inde meeste toxicologische werken opgegeven vindt omtrent de onontleedbaarheid van kwikcyanide door zuurstofzuren. Ook Plug ge vermeldt, dat hij, geheel in strijd met dergelijke opgaven, bij de destillatie toxicologische kwikcyanide bevattende spijsbrij, die met een weinig wijnsteenzuur zuur gemaakt was, een destillaat verkreeg, waarin met de verschillende reagentiën het blaauwzuur ten duidelijkste kon aangetoond worden. Dit afwijkend resultaat gaf aanleiding tot het volgende onderzoek, waardoor P. een antwoord trachtte te vinden op de vragen : I°. of het kwikcyanide wel zoo onaantastbaar is door zwakke en verdunde zuren als algemeen wordt aangenomen, en 2°. of er, bij de destillatie in het door hem bedoelde geval,

ook invloeden in het spel konden zijn, die de uitdrijving van het cyaanwaterstofzuur bevorderden P Het kwikcyanide, dat voor dit onderzoek gebruikt werd, was volkomen wit, goed gekristalliseerd en aangeduid als purissimum : om echter bedenkingen tegen mogelijke onzuiverheid van het praeparaat buiten te sluiten, werd het nog vooraf onderzocht. De geconcentreerde oplossing in water reageerde volkomen neutraal (afwezigheid van kwikoxycyanide); zij werd niet gepraecipiteerd door KI, KOH of (NH4)OH (afwezigheid van sublimaat en andere kwikzouten) en ook niet door Ag N03 (afwezigheid van oplosbare chloriden en van alkalicyaniden). De zuren, die voor dit onderzoek gebezigd werden [zwavelzuur, wijnsteenzuur, zuringzuur en zoutzuur), waren alle zuiver en de drie eerste, wat hier vermelding verdient, volkomen chloorvrij. Het natriumchloride was chemisch zuiver. Bij de verschillende destillatie-proeven werden de hoeveelheden kwikcyanide en zuur zoodanig gekozen, als theoretisch voor eene volkomen ontleding toereikend zou zijn, b. v.: Hg Cy2 + H2S04 = Hg S04 + 2 H Cy. Yan het zwavelzuur en het zoutzuur werd daarom vooraf het zuurgehalte bepaald en dan de hoeveelheid van die zuren berekend, waarin de theoretisch verlangde hoeveelheid H„S04 of HCI voorkwam. Het zwavelzuur bevatte 97 pet. H2S04; in plaats van 98 gewichtsdeelen zuiver zuur moest dus 101,038 gew.-dln. gebruikt worden. Het zoutzuur, dat bij de eerste reeks van proeven gebruikt werd, bevatte 24,166 pet. HCI, d.i. 73 dln. HCI in 229.5 deelen zuur. De hoeveelheden, die bij de destillatie genomen werden, waren h'ioo van het moleculair-gewicht in grammen, dus op 2,52 gram kwikcyanide 1,01 gram zwavelzuur [— 0,98 gram IK SO4) of 1,5 gram wijnsteenzuur, of 1,26 gram gekristalliseerd zuringzuur, of 2,98 gram zoutzuur met 24,466 pet. HCI (= 0,73 gram HCI), of 2,295 gram zoutzuur mot 31,807 pet. HCI (= 0,73 gram HCI). Bij ieder der proeven werd 125 c.M3. watergebruik!, het kwikcyanide en het zuur afzonderlijk ineen gedeelte daarvan opgelost en daarna vermengd. De gemengde vloeistof werd in eene glazen kolf van circa 400 c.M3. inhoud gebracht; deze werd met een LiEßiG’schen afkoeler verbonden en nauwkeurig 100 c.M3. vloeistof afgedestilleerd. Van het destillaat werd een gedeelte voor qualitatief onderzoek gebruikt, terwijl ineen ander gedeelte het blauwzuur bepaald werd. Enkele malen geschiedde dit, bij wijze van controle, door praecipitatie met Ag NOj en drogen van het Ag Cy bij 100° C.

tot een constant gewicht. Daar die bepalingen alle zeer goed overeenstemden met de resultaten, die bij titreeren met V.o normale Ag NOs- oplossing verkregen worden, gaf P, aan de laatste methode als sneller uitvoerbaar de voorkeur. De volgende getallen duiden het resultaat van dit onderzoek aan. Uit bet kwikcyanide, dat inde kolf aanwezig was, kon 540 milligram HCy gevormd worden. In percenten daarvan is ook uitgedrnkt de hoeveelheid HCy, die met 100 c.M3. destillaat werd uitgedreven. Bij reeks I en II werden de bovengenoemde hoeveelheden zuur gebruikt; bij reeks 111 werd 4 maal de theoretisch vereischte hoeveelheid genomen, om na te gaan, of vermeerdering van het zuurgehalte binnen enge grenzen ook invloed heeft. 3,52 gr. Hg Cy2 Destillatie Destillatie Destillatie Destillatie = 540 mgr. HCy met met met met in 125 c;m3. vloeist. H3 S04. C4 H6 06. C, H2 04 +223H3 O HCI. I. inlOO c.M3. dest. 6 mgr. 7,2 mgr. 12,6 mgr. 369,3mgr, 11. „ „ , „ 6,48 „ 8.64 „ 9,26 „ 378,0 „ 111. » i/ ti tt 10,8 „ 12,09 „ 39,55 „ 426,0 „ Berekend in percenten. Met Met Met Met H2SO„. C4H60,..C2H22404 + 2HsO HCI. 1.1 pet. 1,33 pet. 3,33 pet. 68,4 pet. 1.2 , 1,6 „ 1.71 „ 70.0 „ 2.0 „ 2,83 „ 5,47 , 78,9 „ Door deze getallen wordt bewezen, dat ook zeer verdund zoutzuur in staat is, om kwikcyanide te ontleden onder vorming van cyaanwaterstofzuur. Het verschil met de overige zuren is belangrijk, en, zooals uit vergelijking met de cijfers van de 111. reeks blijkt, kan men door vermeerdering van het zuurgehalte binnen beperkte grenzen wel iets meer HCy uitdrijven, doch blijft de absolute hoeveelheid gering. Opmerkelijk is het, dat het zuringzuur bij ieder der bepalingen een gunstiger resultaat leverde dan zwavelzuur en wijnsteenzuur. Volgens de hier verkregen resultaten zou dus destillatie met zoutzuur bij de opsporing van kwikcyanide aanbeveling verdienen; daar echter inde kookhitte zelfs verdund zoutzuur de massa voor het verder onderzoek ongeschikt kan maken, heeft P. naar eene andere methode gezocht en die gevonden inde gelijktijdige toevoeging