kalicum, X once water en 1 onee potassa liquida van 1,068 spee. gew. Voegt men eenige weinige droppels van deze oplossing bij zuiveren wijngeest, dan opalesceert de vloeistof flauw, kookt men echter dan ontstaat er een overvloedig vuil, geelachtig-wit precipitaat. Voegt men evenwel eenige droppels dezer oplossing bij methylalcohol, dan verkrijgt men geene onmiddeüjke verandering en ook niet door koken; het mengsel blijft volmaakt helder. Men heeft hier dus een duidelijk onderscheid. Op een half drachme spiritus moet men ongeveer 8a 9 droppels proefvocht gebruiken. Moet men tincturen onderzoeken, dan dient men een weinig te destilleeren en dit destillaat dan te onderzoeken. Deze proeven werden door mij , ook op de vergadering, herhaald en juist bevonden. Eene andere wijze van onderzoek werd door Mi 11 er opgegeven in hetzelfde bovengenoemde tijdschrift 81. 534. Deze manier berust op de eigenschappen van de verschillende oxydatie-producten onder zekere omstandigheden verkregen uit gewonen en uit methylalcohol ; die uit gewonen alcohol bevatten voornamelijk water, aldehyd en azijnzuur, met sporen van mierenzuur; die uit methylalcohol veel mierenzuur. Voor deze proef doet men in eene retort 60 greinen tot poeder gebrachte bichrotaas kallens , één once water en 90. greinen zwavelzuur van 1,843 spec. gewicht en voegt er dan één drachme gerectifeerden spiritus bij. Laat het mengsel ongeveer 15 minuten staan en destilleer er éen once af. Verzadig dit destillaat met carbonas natricus, damp het bijna tot droog uit, voeg er water bij tot 4 drachmen, en maak de oplossing zuur genoeg om lakmoespapier rood te kleuren door ongeveer ééne droppel azijnzuur , en verdeel j het dan in gelijke deelen in 3 éénonc reageerbuizen. Voeg nu inde eene buis 1 grein uitras argenti ineen half drachme water opgelost en kook zacht ongeveer 3 minuten. Het mengsel wordt zwak donker gekleurd, maar verliest zijne doorschijnendheid niet, en als de buis met water gevuld en weggezet wordt, bezinkt er een gering zwak precipitaat, terwijl het vocht helder
394