Naardien echter bij de bepaling van de plaatsen waar en de wijze waarop dat onderwijs zal gegeven worden, de behoefte aan hulp inde apotheken niet uit het oog mag verloren worden, terwijl het (evens niet onnodig zijn zal, het gebrekkige inde Wet, betreffende den leerling-apotheker te verbeteren en diens opvoeding te regelen, oordeelt het Departement het raadzaam, dat de Maatschappij, vóór zij zich tot de regering wendt, eene Commissie benoeme, aan welke het onderzoek wordt opgedragen, omrent de geschikste en doelmatigste wijze waarop het onderwijs in de artsenijbereidkunde zoude dienen ingerigt te worden. I. Het Departement heeft zich de vraag voorgesteld , in hoe verre het benoemen van Pharmaceuten, in plaatsen waar geen departement bestaat, tot corresponderende leden , bevorderlijk zoude kunnen zijn aan het doel der Maatschappij, en aanleiding zoude kunnen geven tot het oprigten van nieuwe departementen ? Uit de discussien hieromtrent is gebleken , dat men dit punt belangrijk genoeg achtte, inde Algemeene Vergadering ter sprake te worden gebragt. Mogt deze daaraan haren bijval schenken, dan zoude natuurlijk art. 15 van de Wet der Maatschappij gewijzigd moeten worden. J. Het Departement stelt voor, in verband met art. 79 van de Wet der Maatschappij, luidende: „de Maatschappij stelt zich voor de wetenschappelijke beoefening der Pharmacie aan te moedigen” enz. en in navolging van het Apotheker Genossenschaft te Baden, de beide volgende prijsvragen of prijsonderwerpen uitte schrijven, als : a. Voor ieeriing-apothekers : Eene verzameling van minstens 25 gedroogde inlandsche planten, en eene behoorlijke schouwbare hoeveelheid der eenvoudige geneesmiddelen (droogerijen) die zij opleveren , met bijvoeging der technisch-botaaische en Pharmaoeutische bijzonderheden , welke hierbij in aanmerking komen. h. Voor hulpapothekers : Een vergelijkend onderzoek naar het gehalte aan aicaioïden, vaneen door uitpersing en eendoor uittrekking met al-

381