Over het protagon in het bloed; door Herman.
De cérébrine, lécithine, myéline, acidum cerebricum en pbosphogh/cericum en andere zelfstandigheden welke men uit de hersenzelfstandigheid heeft afgezonderd, zijn, volgens Liebreich niets anders dan derivaten vaneen weinig standvastig onmiddellijk beginsel dat phosphorus en azotum bevat, en wiens zeer hoog aequivalent inde volgende formule kan gebracht worden: C 232 H341AA4 044l Ph. Deze zelfstandigheid noemt hij protagon (inden eersten rang geplaatst) en schrijft daaraan de volgende eigenschappen toe : zij is oplosbaar in alcohol en warmen aether, alsmede in acidum aceticura glaciale; zij bezit kristalvorm en stelt een licht poeder daar; hare oplossing in absoluten alcohol wordt bij 45° C. ontleed en er ontstaan alsdan olieachtige droppels. Zij wordt des te gemakkelijker ontleed, naarmate zij meer van water bezorgd is. Gedurende 24 uren met barytwater gekookt, ontstaat er acidum phoaphoglyserieum, eene nieuwe organische basis neurine genaamd en eindelijk vette zuren. Liebreich vermoedt de aanwezigheid van protagon in alle dierlijke stoffen die phosphorhoudende vetten bevatten, (bij voorbeeld sperma , eidoier , etter.) H er ma n n nu heeft deze zelfde stof gevonden in het bloed. Hij digereerde van fibrine bevrijd bloed gedurende eenige dagen met een overvloed van aether , zorg dragende dikwijls om te schudden , plaatste het mengsel in lauw water, goot de oplossing af en verdampte bij weinig verhoogde warmte, waarna hij het onzuiver residu met water liet doortrekken. Vervolgens werd met kouden aether behandeld om de cholesterine te verwijderen, waarna de protagon terug bleef. Hermann meent dat deze stof voornamelijk aanwezig is inde bloedlichaampjes, en volgens hem zou ook het acidum cholaïcum een derivaat van protagon zijn. (Journal de chimie médicale, Oct. 1866.)
368