dat mij, onder gebruik van ge wijzigden oven en buis (1), nagenoeg de juiste hoeveelheid stikstof leverde. Meusel verkreeg toen 8,25 pet.; door mij was verkregen: 8,34 pet. Met het gasapparaat ontwikkelde Meusel ruim 0,5 pet. meer n. 1. 8,79 pet. 3. "Wat mijne uitkomsten betreft, bij de bepaling van het stikstofgehalte in watervrij geel bloedloogzout, ook Fres en i u s merkt op (2) dat deze bepaling sedert jaren in zijn Laboratorium ter oefening wordt verricht, doch zonder dat ooit soortgelijke ervaringen zijn gemaakt, de resultaten waren veeleer steeds geheel bevredigend. Yermoedelijk is dan ook hier gebruik gemaakt van den Ba b o’schen gasverbrandingsoveu en niet van de eigenlijke methode van Varren t rap pen W i 11. Immers bij opvolging dezer verkreeg ik slechts 12,55 pCt,, in plaats van 22,8 pet., en eerst bij verheffing der temperatuur werden 21,47 pet. ontwikkeld. Thans heb ik de stikstofbepaling in het bloedloogzout wederom herhaald, en daartoe het zout meermalen sekristalliseerd, nauwkeurig onderzocht en zorgvuldig gedroogd. Do verbranding geschiedde ineen met koper omwikkelde buis van 48 duim lengte en 12 streep wijdte met houtskolen inden gewijzigden oven: 0,267 wichtjes gaven 0,06117 wichtje ammonia = 0,050375 stikstof = 18,8 pet. Er was gedurende een half uur verhit. Ditmaal was dus het verlies wederom grootor, n. 1.4 pet. 4. In verband met mijne proeven zoude dus uit den arbeid van Meusel volgen, dat bij de stikstofbepaling met natronkalk , het gebruik van den Ba b o ’schen gasverbrandingsoven met Bun se n ’sche branders, èn door meer gelijkmatige, èn door hoogere temperatuur vele voordeelen aanbiedt boven de gewone methode, en dat alleen laags dien weg de stikstofbepaling inde meeste kina-alkaloïden mogelijk is. Toch is het mij een raadsel, tenzij ijzeren (1) Zie pag, 43 mijner scheikundige mededeelingen. [2) Zeitschr. für anal. Chemie, 4e Jahrg. S. 825.
357