2; eene hoogere temperatuur bevordert de vorming van ammoniak of analoge lichamen ; en B. bij kinine en cinchonidino volgt door eene zeer sterke hitte weder ontleding der vluchtige bases. Me u se 1 vervolgt aldus: „Door Varrentrapp en Will zelven zijn voor Brucine en Narcotine hoogere uitkomsten verkregen dan door van der Burg, (1) „De stikstofbepaling van Morphine stemt ongeveer overeen met de formule, daarentegen bestaat er bij Strychnine weder eene groote afwijking. Ook in deze werd de N als H3N bepaald; 0,7594 Grm. Strychnine leverden 0,075016 H3N = 0,06295 IST = 8,29 pet. (2) „De formule geldig voor Strychnine eischt 8,38 Proc. (1) Bij opvolging der gewone methode leverde watervrije Brucine mij 6,4 pet., terwijl de formule C 46 H2fl Ng Og 7,05 pet. eischt; het ver_ Bes bedroeg dus 0,65 pet. Varrentrapp en Will verkregen van 0,189 droge Brucine 0,1026 Plat. 7,24 pet. stikstof. Ook hier schijnt eene misstelling ingesloopen. Varrentrapp en Will brachten (zie Annalen der Chemie und Pharmacie B. 39 S. 277) voor elke 1233 deelen Platin 177 dln. stikstof in rekening. De verkregen hoeveelheid Platina komt dus niet met 7,24 doch wel met 7,78 pet. stikstof overeen laat men 98,5 dln Platin aeqnivaleren met 14 dln, stikstof, dan verkrijgt men 7,71 pet. Terwijl ik dus 0,65 pet. stikstof te weinig verkreeg , werd door Var• entrapp en Will ongeveer eene gelijke hoeveelheid te veel gevonden. Narcotine volgens de gewone methode verbrand, gaf mij 3,13 pet. in plaats van 3,28 pet., overeenkomstig de formule. Varrentrapp en Will vonden volgens eene proef 3,77 pet., volgens eene andere 3,72 pet., derhalve 0,44 pet. te veel; door mij werd 0,15 pet. te weinig verkregen. Bij de overweging, dat het eene erkende zaak is, dat de gewone Methode van Varrentrapp en Will iets te lage uitkomsten geeft, geloof ik niet, dat de door hen verkregen hoogere cijfers voor Bru°ine en Narcotine in hun voordeel zijn. [E.| A. v, d. B.] (2) Eigenlijk maar 0,061777 N = 8,13 pet. [E. A. v.d. B.) #

355