3if-ö/ï//1 /o»Zwa*i,U / ƒ / / worden zif ont-/ potascbloog fff / j leed. j op nieuw ge-j j j / W. Ineen over- vorwd, maar 7 vloed oplosbare ineen over- I kristallen. vloed daarin van weder opv gelost, pfe/w- *W. Wit praeci-W. Wit praeci- W. Witprae- W. Witprae-W. Wit praehicus, I pitaat. pitaat. cipitaat. cipitaat. cipitaat. )W. Bruinachtig W. Grijsachtig, Geenpraecipi- W. In’tbegin W.Wit.danrna W. Wit praecipraecipitaat. jin salpeterzuur taat. gr on praeci- bruin vvor- pitaat,oplosbaar j oplosbaar prae- pitaat,daarna dend praeci- in ammonia en :■ cipitaat. bij verwar- pitaat, oplos- in salpeterzuur. ming een baar in amzwartachtig monia en in I I ' praecipitaat. ’t begin ook | i in salpeter! zuur. Cliloretnm plaiinicum (1) Dichtheid en j Zeer oplosbaar; Zeer oplosbaar; Niet oplos- Weinig oplos- Weinig oplos- Weinig oplosoplosbaarheid i met water te met water te baar; drijft op baar; zinkt baar; drijft op baar; drijft op in water. * vermengen. vermengen. het water. onder water, het water. het water. (1) Alleen bij nicotin een duidelijk praecipitaat, dat echter (W ittsteins V lerieVjokresschrift 1866.1 bij warmte weder opgelost wordt.
349