volkomen, dat men zich van die eigenschap bedienen kan, om te erkennen, of het chloro- of bromothallaat zuiver is, of dat het overvloedig alcalisch chloruur of bromuur bevat, daar in het laatste geval een praecipitaat van ehlorlood of bromlood ontstaat. Heeft men alzoo eene heldere oplossing vaneen zuiver alcalisch halothallaat, om 'teven of dit een loodzout bevat of niet, zoo heeft men er slechts een bismuthzout bij te voegen, om dadelijk de beschreven reactie te bekomen. In het praecipitaat wordt al het bismuth gevonden, zoodat deze reactie zou kunnen gebruikt worden tot afzondering, zoo niet tot quantitative bepaling van dit metaal. (Buchner’s neues Repertorium f. Fharmcie 1866, N. 8.) Over de vluchtigheid van acidum oleïcum; door Bolley en Borgmann. De voor de techniek zoo belangrijke vraag, of het acidum oleïcum op zich zelf of met waterdampen onontleed kan gedestilleerd worden, is nog altijd niet met zekerheid uitgemaakt. De meeste scheikundigen beschouwen het als niet vluchtig, maarde opgaven van Varrentrap, G-ottlieb, Sta s en anderen omtrent de ontledingsproducten, die bij de destillatie optreden, wijken zeer van elkander af. De schrijvers hebben getracht dit punt uitte maken. Zij onderwierpen oliezuur op de gewone wijze daargesteld eh alzoo met een spoor oxydatieproducten verontreinigd, bij zorgvuldig geregelde verhitting , aan de destillatie. Er ontweken brandbare gassen en tevens een olieaehtig, onaangenaam brandig riekend, donkergroen destillaat en tevens werd er eene geringe hoeveelheid van eene zure wateraehtige vloeistof bekomen. Het olieaehtige destillaat liet zich slechts voor een gering gedeelte verzeepen, terwijl uit het waterige destillaat eene geringe hoeveelheid eener consistente vloeistof werd afgezonderd, die naar boterzuur en azijnzuur rook. Bij deze proef had er alzoo eene ingrijpende ontleding van

330