op den phosphorus, daar de alsdan inwendig ontstaande acetas cupricus dadelijk door den phosphorus ontleed wordt. De schrijver raadt alzoo de volgende behandeling aan bij eene phosphorvergiftiging. Eerst worde een braakmiddel toegediend en hiertoe de sulphas cupricus gebezigd. Wanneer hierop herhaalde malen braking gevolgd is, zoo ga

men voort dit middel in eene verdunde oplossing toe te dienen. Wanneer de patiënt dit zonder verder te braken, om ten minste zonder het dadelijk of te dikwijls uitte werpen verdraagt, zoo is zulks des te beter; heeft dit laatste echter wel plaats zoo geve men de carbonas cupricus en wel van 4—B greinen ineen weinig water gesuspendeerd en wel aanvankelijk snel achter elkander, bij voorbeeld ieder half uur eenige van zulke giften, waarbij men telkens een halve tot 1 eetlepel vol gewone goede azijn met een weinig water vermengd laat nadrinken. Het is doelmatig inden tusschentijd kort achter elkander, koude drank te laten gebruiken, bij voorbeeld stukjes ijs of vruchtijs, hetwelk gunstig werkt zoowel tegen de nog in geringe mate plaats hebbende verdamping van den phosphorus, als tegen de ontstekingachtige aandoening van den slijmhuid der maag. Het schijnt doelmatig, na verloop van eenige uren nog eenmaal sulphas cupricus in braakverwekkende dosis toe te dienen, ten einde de phosphordeeltjes die, wegens het metaalachtig omkleedsel, bij lange na zoo sterk niet meer aan de slijmhuid aanhangen, volkomen te verwijderen. ('Würzburg. medio. Zeiischr. en Hager’s pJiarm. Centralhalle 1866, No. 33.) Over de werking van bismuthmetaal op pbosphorzuur; door C. D, Braun. De reducerende werking welke kool, kalium, natrium, en behalve deze beide metalen nog eenige andere op phosphorzuur inde gloeihitte uitoefenen is lang bekend. Maar het eigenaardig verschijnsel, wanneer bismuth en phosphor-

326