In het algemeen leveren 100 deel en versche wieren 20 deolen gedroogde, 5 deelen kool en 3 deelen asch. De hoeveelheid iodium en bromium die men daaruit verkrijgt; varieert naar de soort van planten die men gebruikt heeft; in het algemeen leveren, zoo als zulks Q-aultier de C1 aub r y het eerst heeft aangetoond, de Laminaria-soorten de grootste hoeveelheid iodium. De reeds vrij geconcentreerde producten der uitlooging , worden in ketels door stoom verwarmd , geconcentreerd, waaruit dan de sulphas kalicus . chloretum natrioum en kalicum worden verwijderd en nadat er een bypochloris of acidum hyponitrieum is bijgevoegd , wordt het vocht ineen bijzonderen toestel met benzin behandeld; deze toestel is zoodanig ingericht, dat de benzin het iodium tot zich neemt, deze aan de soda of de potasch afstaat en alzoo telkens hersteld , voortdurend dienen kan om nieuwe hoeveelheden loog uitte trekken. Het mengsel van iodetum en iodas alcalmus wordt vervolgens met zoutzuur of nog beter met ehlorium bevattende vochten, overblijfsels van de bereiding van bromium, gepraecipiteerd ; het bekomen iodium wordt vervolgens gedroogd en inden toestand gebracht zoo als het inden handel met een metaalachtig uiterlijk gewild is. Het bromium wordt daarna uit de van iodium bevrijde vochten afgezonderd, hetzij door ze to behandelen met zwavelzuur en bruinsteen en te destilleren, hetzij door ze direct inden vloeibaren staat uit de geconcentreerde en zeer zuur gemaakte vochten te concentreren. Men kan nog groot ' oordeel trekkeu van de kool der zeewieren, door ze uitte ioogen, en de vochten tot droog te verdampen, ten einde er de alcalische iodium- en bromiumzouten uitte bekomen. De koolachtige residus worden vervolgens tot poeder gebracht, gedroogd, met phosphas calcicus, bloed, vleesch en andere dierlijke stoffen vermengd, welke zij voor bederf bewaren , terwijl zij in dien staat uitstekende mestspeciƫn opleveren.
253