monicus, met sulphas vermengd. Ook Wiggers vond reeds in 1832 in het moederkoorn 4.4 pCt. zure phosphas kalicus. Wen ze 1 schrijft de zure reactie van het uittreksel van het moederkoorn aan phosphas magnesicus toe, doch de Kristallen van den schrijver bevatteden noch potasch noch magnesia. De anorganische bestanddeelen van het moederaoorn zullen echter wel eenigszins afwisselen naar de plaats van afkomst. (Zeitschr, d. allgem. Oesterr. Apothek, Vereins 1866.) Over de verandering der Gutta Percha. Dooreen groot aantal analysen van gutta percha welke tot omkleeding van telegraaph-kabels gediend hadden en deels gezond gebleven, deels aangetast waren, is Mi 11 er tot het resultaat gekomen, dat de verandering in eene osydatie bestaat. Alles wat de oxydatie verhindert, is een behoedmiddel voor de gutta percha. Zij blijft het best bewaard onder water gedompeld en vooral onder zeewater. Afwisselend bevochtigen en drogen , vooral ouder den invloed van het zonlicht, heeft eene snelle vernietiging ten gevolge, waarbij de gutta percha bros en harsig wordt. Daarbij, vermeerdert zij langzamerhand in gewicht en wordt zij eveneens meer en meer oplosbaar in alcohol en verdunde alcaliën. Een gedeelte echter blijft altijd onveranderd, De zuivere witte gutta percha vormt eene poreuse melkachtige massa, die volkomen oplost in benzol , aether, zwavelkoolstof en de gewone oplosmiddelen der gutta percha. Zij bestaat uit C4O ïïgO. Zij wordt bij 100° week, doch smelt niet, verliest een spoor water en absorbeert langzamerhand zuurstof, waardoor zij bruin, bros en harsig wordt. Zij vermeerdert daarbij circa 5 pCt. in gewicht. Het geoxy gedeelte is onoplosbaar in benzol en als het van onveranderde gutta percha bereid is, bevat he.t soms 25 pCt. zuurstof. De gutta percha van den handel bevat circa 1& pCt. van
242