het vocht troebel is geworden door de gevormde earbonas calcicus.
Voegt men bij 1 volume dezer oplossing van sulphuretum ealeicum 2 a 3 volumina gedestilleerd water, verdeelt men het vocht in twee deelen en wordt in het eene een weinig nitroprussias gevoegd, zoo heeft er geen kleuring meer plaats, want er is geen sulphuretum calcicum meer aanwezig, maar wel hydrogenium sulphuratum, dat in die omstandigheden geen dergelijk verschijnsel met dit reactief levert. Het bewijs dat deze redenering waarheid behelst en dat het achterblijven van de kleur niet veroorzaakt wrordt door de verdunning van het vocht, bestaat daarin, dat, wanneer men in het andere gedeelte der verdunde oplossing van sulphuretum calcicum slechts één droppel bijtende potasch voegt, de purperroode kleur oogenblikkelijk te voorschijn komt, omdat de potasch sulphuretum kalicum heeft doen ontstaan met het hydrogenium sulphuratum, dat men in het vocht kon vooronderstellen. Een mineraal zwavel water dat bicarbonaten bevat, zou dus geen sulphuretum calcicum meer kunnen bevatten, maar slechts vrij acidum hydrosulphuricum. (Moniicur scientifigue, No. 128, p. 510.) Over modificatiën der zwavelj door Zaliwski-Mikorski. "Wanneer men gesmolten zwavel met zeer geringe hoeveelheden vreemde zelfstandigheden vermengt, bekomt men een moléculairen toestand , welke men kan vergelijken met hard geworden caoutchouc. Deze wet is algemeen. Zoo maken uiterst geringe hoeveelheden bromium en iodium de zwavel leenig. Kog eenvoudiger bereikt men dit zelfde resultaat met een weinig teer. Dergelijke verbindingen weêr* staan de meeste scheikundige agentia. Lost men caoutchouc op in sulphidum carbonicum dat
236