Dezelfde aetherische oplossing geeft met sulphas ferrosua bet door zijn dichromatische weerschijn zoo kenmerkend praecipitaat van goud. Het tinperchloruur geeft eene der-Seüjke reactie. De perchloruren of perbromuren zijn niet alleen in staat goud op te lossen, terwijl ook de tegenwoordigheid van a®ther voor het welslagen niet onmisbaar schijnt te zijn; v®le sesquichloruren of bromuren bezitten ditzelfde vermo-B®n; het zijn die welke gemakkelijk herleid worden, zooala bij voorbeeld de verbindingen corresponderende met de sesriuioxyden van mangaan, nikkel en cobalt; de sesquichlorüren of bromuren van ijzer bieden weerstand aan de reactie, waarschijnlijk omdat zij standvastiger in dezen staat z!)0 dan in dien welke correspondeert met het protoxyd Fe O. De oplosbaarheid van het goud inde aangeduide omstandigheden wordt gemakkelijk verklaard; zij wordt veroorzaakt door het chlorium of bromium, dat door deze zoo veranderlijke verbindingen vrij wordt. Het chlorium en het bromium 2ljn zooals men weet uitmuntende oplosmiddelen voor het a°ud, en het is met reden inde wetenschap aangenomen, dat dit metaal altijd wordt aangetast als het in tegenwoordigheid is vaneen bron dezer metalloïden. Hun verwant iodium gedraagt zich echter anders; dit "erkt zoo weinig op het goud dat men om goudioduur te verkrijgen door omwegen er toe geraken moet, en moet beginnen met het goud door koningswater aan te tasten; "'ant het iodium in substantie werkt op het gond noch met behulp van warmte, noch bij de koude, noch op den dro-B®n , noch op den natten weg. Het iodium is echter 'niet altijd zoo onverschillig ten °pzichte van het goud. Neemt men het inden staat van etherisch perioduretum, zoo lost het goud er spoedig in op verandert in ioduur. Het is zelfs niet noodzakelijk eerst 6en perioduur te bereiden; bet is voldoende om een per°*yd, of metaalzuur, of in het algemeen een oxyd, wiens ioduur minder stabiliteit bezit dan het Pfotoioduur, in acidum hydriodicum te brengen, om dadelijk

213