voedsel niet geheel kan geoxydeèrd worden , en een aanzienlijk gedeelte halver weg blijft staan, dat het lichaam niet tot koolzuur en water verbrandt, dat is , als suiker verlaat. De suiker inde urine van den diabeteslijder verdwijnt niet, wanneer men zelfs enkel vleesch en vet zonder koolhydraten als voedsel toereikt; bij zulk eene voeding kunnen nog 300 grammen suiker uitgeseheiden worden. De suiker moet, zoo als de onderzoekingen van de schrijvers leeren, in dit geval zoowel uit het vet als ook uit het eiwit, dat bij de ontleding in het lichaam zich ineen stikstofhoudend en ineen ander gedeelte, dat bereids ten naastenbij de elementen van het vet bevat, gesplitst worden. Worden nu bij zuik eene voeding nog koolhydraten gevoegd, zoo wordt daardoor de hoeveelheid suiker inde urine zeer aanzienlijk vermeerderd, want er ontstaat reeds bij de vleesch- en vetvoeding meer suiker dan er kan verbranden-Men kan met alle zekerheid stellen, dat de suiker die uit de koolhydraten van het voedsel ontstaat volkomen en zonder eene functie in het organisme vervuld te hebben, weder door de nieren wordt afgescheiden; de uit de lucht opgenomen zuurstof verhoudt zich namelijk tot die welke in het uitgeademde koolzuur vervat is verschillend, naar de soort van voeding; bij honger en vleeschvoeding ten naastenbij als 100:75; bij verbranding van koolhydraten als 100:120. Iu bovengenoemd geval, was de verhouding als 100 : 73; hier is alzoo eene oxydatie van de met het voedsel ingebrachte koolhydraten niet mogelijk. Deze laatsten baten den diabeticus niet; hij zal zich het best bevinden bij een rijkelijke toevoer van eiwit, die eene grootere opneming van zuurstof vereischt- De schrijvers gelooven te kunnen aannemen, dat onder alle omstandigheden in het lichaam slechts suiker verbrandt» die voortspruit uit het eiwit door splitsing van het vec of van het vet van het lichaam en het voedsel of van koolhydraten van het voedsel afkomstig; het vet wordt waarschijnlijk voornamelijk inde lever in suiker omgezet. 5S diabetici is eene ruisverhouding tusschen de hoeveelheid <ier gevormde suiker en de opgenomen zuurstof aanwezig.

182