deelen kreosot onder verwarming giet, zoo verbinden zich beiden onder sterk opzwellen en vormen eene zwartbruine , harsige massa. Waseht men deze uit, lost ze in kokende ammonia liquida op en filtreert men ze snel , zoo ontstaat een bruin smerig bezinksel. Wordt dit herhaalde malen in kokend water opgelost en laat men kristalliseren, zoo bekomt men schoone haaldvormige kristallen van nitro-pheneszure ammonia, welke in waterige oplossing de huid intensief en blijvend geel kleurden. Dat v. Gorup-Besanez met salpeterzuur en ammonia slechts eene zwartbruine smerige massa bekomen heeft en geen kristallen, dat hij eveneens als onderscheiding van kreosot van het phenylzuur aan voert, ligt daarin, dat hij deze massa niet weder in kokend water had opgelost, ten einde ze herhaalde malen te recrystalliseren. Vergelijken wij hu al de aangevoerde eigenschappen, voornamelijk de vorhiing van nitropheneszure ammonia met die van het phenylzuur , zoo blijkt daaruit, dat ook het uit beukenhoutteer bereide kreosot slechts een onzuiver phenylzuur is. De geringe afwijkingen , die andere schrijvers in het kookpunt, de aggregatietoestand enz. gevonden hebbed, berusten op grootere of geringere verontreinigingen , dat ook uit de elementaire analysen er van kan bewezen worden. Zoo dikwijls nu ook analysen van kreosot zijn gemaakt geworden, rijn ze steeds verschillend uitgevallen; zelfs heeft v.Gor up-Besanez drie verschillende resultaten bekomen, naar de hiate hij zijn kreosot gezuiverd had. Dit alles nu bewijst dat de genoemde zelfstandigheden nog niet volkomen zuiver kunnen geweest zijn. Vergelijkt men nu de verschillende analysen met elkander, *oo ziet men, dat zij allen een aanzienlijk carboniumgehalte aantoonen, zoo dat men daaruit besluiten kan, dat het kreosot een zeer rijk aan koolstof scheikundig lichaam bevatten *hoet, dat echter zeer moeilijk uit houtteer zuiver te bereiden is. Dit is het phenylzuur. V. Gorup-Besanez echter neemt aan, dat dit IV. S., 2e J. 8

113