wij tegenwoordig weten, dat het ozon inde poollichten zeer sterk ontwikkeld is en men zou bijna met zekerheid deszelfs betrekkingen met de atmospherische electriciteit kunnen vaststellen, „Deze iszegt de lersche geneesheer Hja 11 a1 i n (1) , „sterker wanneer er noorderlicht wordt waargenomen, dan wanneer het er niet is en de kleine electriseermachines sterker en helderder vonken geven; om deze reden is dit steeds vergezeld door eene groote hoeveelheid ozon. Ik zag bij zoodanige gelegenheid de ozono•neter binnen weinige uren tot 9 a 10 graden stijgen , zoo iang het noorderlicht duurde.” Afgaande naar de betrekkingen, welke men veronderstelde tusschen de betrekkelijke rijkdom van het ozon en de intensiteit van werking der miasmen en naar den overvloed yan dit beginsel door dit reactief op het vlakke veld en &jn zeldzaam voorkomen, ja zelfs zijn afwezigheid inde steden, zoo verwachtte de schrijver geen ozon te vinden, Wanneer hij het reactief midden ineen erkend miasmatisch brandpunt plaatste en het daarentegen in groote hoeveelheid aan te treffen op eene hoogte ver verheven boven die waarop sich de miasmen uit het centrum der bevolking verheffen. Kii nam in dien zin in 1859 te Thionville eenige proeven ee nam daaromtrent de volgende resultaten waar. De intensiteit van kleuring van het reageerpapier volgde boze afnemende orde: 1. De grootste intensiteit werd waargenomen op een Moeras; 2, vervolgens op de voorzijde eener kaserne aan deze aioeras grenzende; 8. op het stroomende water der Moezel; 4 op de zijde der kaserne tegenover het moeras; 5. op het platte dak van den kerktoren, op 35 meters boogie. Men bespeurt hier geheel tegenovergestelde resultaten ban hetgeen men recht had te verwachten, en vooral na '1) Mémoires siir les uurores polair es, {Le Monde),

103