van hautehouek of gufcta pereha steeds goed gesloten gehouden wordt; 3. in eene zekere hoeveelheid gestremde melk , volkomen van room bevrijd; 4. eene hoeveelheid helder kalkwater. Het mengsel is als volgt: Men schudt de geronnen melk gedurende eenigen tijd alleen en giet daarop eene zekere hoeveelheid ineen glas. Hierbij voegt men onder omschudden zoo veel bijtende potaschoplossing, tot dat al de kaasstof opgelost en het mengsel eene niet vlokkige troebele ongekleurde vloeistof daarstelt. Deze vermengt men met ongeveer Vj voluiii der potaschwatergïas-oplossing, Ha de vermenging is de oplossing geschikt ten gebruike. Zij wordt met een varkensharen kwast op het gipsvoorwerp, dat te voren zorgvuldig door wassehen met zeepwater en daarna met zuiver water gereinigd is. Bij eene buste begint men van boven af en gaat met het opbrengen van het mengsel snel naar onder in het rondsmerende voort, zorgdragende dat de kwast niet zoo vol is dat zij afdroppelt. Men laat het voorwerp dan gedurende een of meer dagen drogen en herhaalt de behandeling zoo dikwijls, tot dat de oppervlakte het verlangde uiterlijk bezit. Het mengsel moet altijd versch bereid worden voor het gebruik en hetgeen er van overblijft weggeworpen worden. Het kan wel eens gebeuren dat men eenig voorwerp te veel malen aangestreken heeft, zoodat men dan na het drogen een zekeren glans en daarin de strepen van de kwast opmerkt. Ook kan de figuur na het drogen een duidelijk gele tint hebben aangenomen. Zulks geschiedt, wanneer men bij het oplossen der kaasstof in bijtende potasch te weinif geduld gehad heeft en ze in plaats vandoor aanhoudend mengen, door te groote toevoeging van bijtende potasch heeft bekort. Wanneer men zoodanige fout begaan heeft, maakt men gebruik van de vierde vloeistof, het kalkwater. Men doopt er dan een spons in en wascht het voorwerp met dit kalkwater. Al wat dan van hardmakend mengsel niet diep in de gips is in gedrongen, eoaguleert met het kalkwater tot
92