daardoor beduidend verminderd, en soms ook plotseling onderdrukt. Bij remitterende koortsen wordt de injectie gedaan tusschen de remissie, in zwakkere gevallen behoeft men echter deze periode niet af te wachten, maar moet men de injectie onmiddellijk plaats doen hebben, en iedere 6—B uren herhalen. Eene injectie van 4—5 grein ehinin komt in werking overeen met de 5- a Bvoudige hoeveelheid van dit middel als het inde maag is ingebracht, (Hager’s pharm. Centralhalle 1865, N. 52, S. 427.) Over de oorzaak dat platinakroezen langzamerhand bij gloeing afnemen. Wittstein schrijft de oorzaak dat platinakroezen langzamerhand afnemen door gloeing toe aan een gehalte osmium, dat bij de gloeing als osmiumzuur verdampt. Hij merkte op dat bij de verwerking van oude kunstgebitten in platinsalammoniak in platina door gloeing ineen platinakroes, er steeds nog dampen werden uitgestoten, welke zelfs nog voortduurden niettegenstaande de gloeing vele uren voortgeduurd had. Deze dampen werden door den reuk en scherp prikkelende werking als osmiumzuur onderkend. Een horlogieglas waarmede de kroes bedekt werd, besloeg met een witten aanslag, die, met eene oplossing van sulphis natricus bedeeld, zwart werd. Het dampen duurde vrij lang. Wittstein schrijft het langzamerhand broos en breukig worden der platinakroezen en blik aan dezelfde oorzaak toe. (Will st ei n’s Vierteljahressch. 1866, S. 14.) Over de cantharidin; door C. Bluhm. Volgens de gewone methoden wordt niet al de cantharidin uit de spaansche vliegen bekomen, dewijl een gedeelte daarvan als eene onoplosbare verbinding daarin vervat is. Om
84