tot spoedige opsporing der misdaad leiden, terwijl alleen ten koste van wat meer geld voor eene grootere hoeveelheid, zonder eenige moeite of verantwoordelijkheid de zwaarste vergiften inden handel kunnen worden aangekocht 1 Verder zijn en worden de natuurwetenschappen

hoe langer zoo meer onder het publiek verspreid en er bestaan reeds voorbeelden genoeg, dat de misdadiger zijne scheikundige kennis op de vervaardiging vaneen vergift heeft toegepast. De graaf de Bocarmé bereidde zelf nicotine uit tabaksbladen, Traupmann blauwzuur uit geel bloedloogzout met zwavelzuur enz. Het toezicht op den verkoop van vergiften inde apotheek vindt enkel haar grond inde overlevering, die nog bij het groote publiek heerscht, dat de apotheker uitsluitend de man is, die vergiften verkoopt. Dit toezicht zal hoe langer zoo minder beteekenen, naarmate de wetenschap meer op het bedrijvige leven wordt toegepast en vergiften in technisch gebruik geraken. Zoolang echter de bepalingen gelden, die in onze wetten voorkomen, levert eene uitgebreide officieele vergiftlijst voor den apotheker eene ernstige bron van bezwaren op en kan hem aan groote onaangenaamheden blootstellen. Nog eene opmerking. Art. 13 zegt, dat de apothekers geene vergiftige zelfstandigheden (d.i. geene vergiften A of B) mogen afleveren, dan op voorschrift van een geneeskundige enz. Uit de opgegeven lijsten blijkt, dat vergiften ook in officieele mengsels door apothekers zonder eenig voorbehoud mogen worden verkocht. Santoninum bijv. komt op de lijst voor, niet de trochisci santonici (de vroegere twijfel omtrent den onvoorwaardelijken verkoop van wormkoekjes is dus thans opgeheven); tartras kalioo-stibicus is als vergift aangeduid, niet het vinum stibiatum; oxydum hydrargyricum, cantharides zijn vergiften geheeten, niet unguentum oxydi hydrargyrici, emplastrum cantharidum. Uit al het aangevoerde volgt onzes inziens, dat de handel in vergiften grootendeels aan de prudentie van den apotheker kan en moet worden overgelaten. [Wordt vervolgd). Met betrekking tot de verschilpunten tussohen de Nederlandsche en de Latijnsche uitgave der Pharm. merkt ons collega van der Ven te Dordrecht op, dat hij meent de Nederlandsche apotheek te moeten volgen, die de voorschriften bevat, zooals zij door de Pharmacopoea-commissie bewerkt zijn, terwijl de Pharmacopoea Neerlandica slechts eene vertaling van de eerste is, zoodat hij bij de bereiding van praeparaten steeds de Nederlandsche uitgave volgen en zich bij de visitatiën ook steeds daarnaar gedragen zal. Dit verschil ia gevoelen met ons en anderen doet er ons temeer op aandringen, dat bepaald en officieel worde uitgesproken, welke lezing de ware is, omdat dit bij onderscheidene verschilpunten lang niet zonder beteekenis geacht kan worden, bij namen: bij Extractum opii (droog of dik extract), Vinum opii (met of zonder spiritus), Species laxantes (met tartras kalicus of met tartras kalicus aoidus). Utrecht, 13 Aug. ’73. Mijnheer de Redacteur! Ingevolge uwe uitnoodiging gedaan in N°. 5 0 van den achtsten Jaargang van het Pharmaceutisch Weekblad, verzoek ik u beleefdelijk het volgende te plaatsen. Bij het toetsen der eischen, die de Editio altera stelt voor de verschillende medicamenten, ben ik gestuit op

het volgende. Van den bypophosphis calcicus wordt verlangd : //in aquae partibus sex sit plene solubilis.” Ik onderzocht het handelszout en trachtte te vergeefs eene oplossing in zes deelen water te verkrijgen, ook niet inde dubbele hoeveelheid. Uit eene quantitatieve proef bleek, dat er in zes deelen water 7,7 procent onopgelost bleef, welk residu bestond uit oarbonas calcicus en phosphis calcicus. Daarop bereidde ik den bypophosphis volgens de Ed. 11, doch kreeg evenmin een zout dat geheel in zes deelen water oploste. De gefiltreerde oplossing dampte ik uit tot droog wordens en verkreeg hiervan in zes deelen water weder eene troebele oplossing, die nu 1 procent residu bevatte, hetwelk eveneens bestond uit oarbonas en phosphis calcicus. Ik stel het zeer op prijs door middel van het Weekblad hieromtrent eenige inlichting te ontvangen, temeer daar een zeer geacht handelshuis hier te lande eveneens geklaagd heeft over dezelfde bezwaren bij het bereiden van dit praeparaat. G. B. Schmidt Jr. Uulp-apotheker. Naar onze meening zal men een geheel oplosbaar zout verkrijgen, indien men de gefiltreerde vloeistof niet tot droog, maar tot kristallisatie verdampt. Red. Met betrekking tot de lijst der artikelen in het Eotterdamsche supplement (Zie No, 14) wijst ons de heer v.d. M. te Leeuwarden op het overbodige om daarin Pasta viennensis op te nemen, daar dit geneesmiddel reeds 'onder den officieelen naam van Causticum viennense inde Ed. II voorkomt. Verder zou hij verlangen, dat nog werd opgenomen; Pepsinum cum amylo (1 deel pepsinum met deel amylum, in zijne woonplaats dagelijks in gebruik). Extractum paulliniae sorbilis (guaranae) spirituosum. Phosphas strychnini. Syrupus chinae ferruginatus der Pharm. Eranqaise» Syrupus hypophosphitis natrici. Unguentum nitratis hydrargyrici (Ph. Belg.). Vinum martis Boerhavii. De heer v.d. V. te Dordrecht wenschte, dat nog opgenomen werd: Hyposulphis argentico-natricus. Syrupus morphini. Quinium. Ons dunkt dat nog eene plaats verdienen: Aqua vulneraria Thediana. Balsamum vitae externum. Emplastrum Eustingii. Linimentum anodynum Starckii. Lac aluminatum. Oleum meconiatum. Pepsinum. Pulvis pectoralis Pharm. Bor. Spiritus saponis. Succus citri artificialis. Met het opgegeven Ferrum oxydatum op de Eotterdamsche lijst wordt zeker bedoeld het Eerrum oxydatum dialysatum. Anders zouden we dit ten zeerste tot opneming aanbevelen zoowel in solutio als in lamellis.