De heer van Ankum sprak over de bereiding van jodeten en brometen van ammonium en cadmium door dubbele ontleding van de sulphaten van deze laatsten door jood- of broom-kalium. Met betrekking tot de bereiding van iood-ammonium werd deze methode door spreker aanbevolen , doch minder gepast geoordeeld voor broom-ammonium en iood- en broom-cadmium, dewijl deze gemakkelijker en voordeeliger konden bereid* worden, door verdunden ammoniak met bromium te verzadigen of cadmium met iodium of bromium in water te digireren. Dezelfde spreker deelde nog mede, dat door hem, bij de behandeling van ammonia liquida met bromium, aan het broom-ammonium houdend vocht, een min of meer aetherische reuk was waargenomen; dat bij nader onderzoek deze ammoniak door oververzadiging met zwavel, salpeter- of zoutzuur paarschachtig rood werd gekleurd en een duidelijke reuk naar steenkoolteer was waar te nemen, waaruit spreker tot de conclusie was gekomen van de aanwezigheid van zoogenoemde pyrrholbasen; op anilin had hij vruchteloos dezen ammoniak gereageerd. De héér Lofvers behandelde de volgende onderwerpen : Eene door hem gevolgde bereidingswijze van zuiver sulphas mpricus. De ontdekking, dat eendoor hem onderzocht zout ijzer en zink bevatte, had daartoe aanleiding gegeven. Eene hoeveelheid schoone en karakteristieke kristallen van dat zout, naar de door spreker toegelichte methode bereid en welks zuiverheid de toets kon doorstaan, werden vertoond. Zijne bewerking was gerigü op de scheiding van koper en zink, uit eene bereide zure oplossing van ijzervrij koper uit den handel, door middel van zwavelwaterstof en hoofdzakelijk gegrond op de ervaring , dat het zink zich wel volkomen uit eene alkalische , onvolkomen echter uit eene neutrale, maar uit eene zure oplossing in ’t geheel niet door zwavelwaterstof laat afscheiden. Een onderzoek naar de mate van onzuiverheid van ruw chlorwaterstofzuur uit den handel, vooral met het oog op zijne verontreiniging met arsenicum. De behandeling van
346