zamengesteld. Alleen namen zij waar, dat het acidum pyrogallicum bij de temperatuur van 200 graden verbonden blijft met de kalk en dat het koolzuur er bijna geheel en al uit verdreven wordt.

Zij namen toen de toevlucht tot zuiver water en de verkregen uitkomsten hebben hunne verwachting overtroffen. Men doet ineen bronzen gesloten ketel het acidum gal* licum met twee of driemaal zijn gewicht water, brengt de temperatuur tot 200 a 210 graden, en houdt het mengsel gedurende ongeveer een half uur op die temperatuur, waarna men laat bekoelen. Men vindt na verloop van anderhalf a twee uren inden ketel eene naauwelijks gekleurde oplossing van acidum pyrogallicum, die men met een weinig dierlijke kool laat koken, filtreert en op het open vuur verdampt ten einde het water te verwijderen. Bij bekoeling kristalliseert het acidum pyrogallicum als eene harde licht amberkleurige en somtijds rozeroode massa. Om het volkomen wit te bekomen is het voldoende het in het luchtledig te destilleren. De bekomen hoeveelheid komt overeen met de theorie, somtijds zelfs is zij iets grooter uit hoofde van eene geringe hoeveelheid water dat het acidum pyrogallicum terug houdt. De ketel waarvan de schrijvers gebruik maakten, bezit de gedaante vaneen Papiniaansche pot, terwijl tusschen het deksel en de ketel kartonnen randen tot sluiting der voegen gebezigd werden. Do schrijvers waren verwonderd bij hunne eerste proeven geen koolzuur terug te vinden, welke door de voegen ontsnapt , terwijl de waterdamp terug gehouden wordt. Overigens overtuigden zij zich van de ont-, wikkeling van het koolzuur doordien zij inden ketel glazen buizen plaatsten met kalk of barytwater gevuld en welke daarin in carbonaten veranderd werden. De destillatie van het acidum pyrogallicum ineen luchtledig van 2 a 3 centimeters heeft zeer snel en bijna oogenblikkelijk plaats. Dumas heeft dikwijls de aandacht der scheikundigen gevestigd op het voordeel en zelfs de noodzakelijkheid om de organische zelfstandigheden bij lage temperaturen te destilleren, door het gebruik maken van het luchtledig.

384