king neemt te wegen en vervolgens de producten der ontleding te wegen, ten einde zich rekenschap te kunnen geven van de afwijkingen die •er bestaan tusschen de proef en de theorie.
Daar nu de splitsing van het acidum gallicum in aeidum pyrogallicum en acidum carbonieum aan geen twijfel onderhevig is, moet bijgevolg de tegenwoordige bereiding niet deugen. Intusschen heeft deze bereiding de aandacht van de grootste scheikundigen getrokken. In 1843 vestigde Stenhouse de aandacht op de algemeen aangenomen wijze om het zuur in cartonnen kegels te sublimeren; in 1847 verkreeg Liebig een opbrengst van 31 a 33 pCt. door het acidum gallicnm met het dubbel gewicht puimsteen te vermengen en dit mengsel ineen retort uiteen oliebad te verhitten en de sublimatie ineen stroom van koolzuur te doen plaats hebben. Indien de praktijk tot de uitkomsten voert, die zoo ver afwijken van die welke de theorie aangeeft, zoo is dit daaraan toe te schrijven , dat zelfstandigheden als het acidum pyrogallicum , de orceine en al dergelijke verbindingen, hoewel zij zonder ontleed te worden bij zekere temperaturen vervluchtigen , bij deze zelfde temperaturen ontleed worden, wanneer zij te langdurig daaraan zijn blootgesteld geworden. Hetgeen alzoo de destillatie van deze zelfstandigheden onmogelijk maakt onder de gewone drukking, is alzoo inde eerste plaats aan den duur der bewerking en vervolgens aan de massa toe te schrijven; met des temeer grond is de vernietiging der zelfstandigheid meer volkomen, wanneer de destillatie moet voorafgegaan worden door eene scheikundige ontleding, zoo als hier plaats heeft bij de bereiding van het acidum pyrogallicum. Door deze overwegingen geleid hebben de schrijvers getracht eerst het acidum gallicum te splitsen in acidum carbonicum en acidum pyrogallicum door het te onderwerpen aan de werking van bases en water in gesloten vaten, zoo als dit een hunner gedaan had voor de bereiding der orceine. De reactie nu heeft wel plaats, maarde bewerkingen welke noodzakelijk zijn om de basis te verwijderen zijn te
383