dampt zijnde, ontwikkelde voortdurend acidum phénicum, werd onder concentratie sterk gekleurd, en Het, naar gelang zij dikker werd, sterk aetherische dampen vermengd met den reuk van acidum phénicum ontwikkelen.
Er bleef een overschot van 26 grammen terug, dat is 9 grammen meer dan de gebruikte potasch en als men nog langer had willen verhitten zou er nog meer aan gewicht verloren zijn, maar er werd daarmede opgehouden, inde vooronderstelling dat de potasch ten naastenbij in denzelfden staat van hydratatie was als waarin zij aangewend was. Wat moet men nu uit deze feiten anders besluiten, als men weet dat de vluchtigste zuren, wanneer zij eenmaal aan alkaliën gebonden zijn, niet dan zeer moeijelijk door warmte ontleed worden, dan dat er geen phénaten bestaan, en dat het gevaarlijke geneesmiddelen voor inwendig gebruik zouden zijn, dewijl men tevens bij het acidum phenicum een ander causticum en wel een vast zoo voegen , dat schadelijk zou kunnen werken. [Le Moniteur scientifique. Oct. 1865.) Over de bereiding van het acidum pyrogallicum; doorVictor de Luynes enG.Esperandien. Volgens Pe 11 ou se splitst zich het acidum gallicum, op een oliebad bij 210 graden ineen retort verhit, volkomen in acidum carbonicum en acidum pyrogallicum. Ou H0 010O10 =2C Og + Cl2 H6 0„. Inde retort blijft niets dan een naauwelijks weegbaar residu over. Volgens deze vergelijking moeten 100 deelen droog acidum gallicum geven 74,1 acidum pyrogallicum. De tegenwoordig in gebruik zijnde geven echter niet meer dan 25 pCt. van het gebruikte acidum gallicum , zoodat men dus ver af is van hetgeen theorisch had moeten verkregen worden. Dum as heeft dikwijls op zijne lessen aangedrongeu op de noodzakelijkheid om de ligchamea welke men in bewer-
382