dep van de sporen van lood, dikwijls afkomstig van den destilleertoestel of van de buizen waardoor het inde bakken loopt waarin het bewaard wordt. De werkzaamheid der koolfilters is in dit geval des te zekerder, daar het lood in het water ineen grooten staat van verdeeling en niet op* gelost zich bevindt, hoewel de dierlijke kool in dit laatste geval nog het vermogen bezit dit metaal volkomen uit het water te verwijderen, ofschoon hare werking veel langzamer en ook veel moeijelijker moet zijn dan op de loodverbinding die alleen in het water gesuspendeerd is.
Het gedestilleerde luchtbevattende water en het regenwater gaven bij hun contact met lood aanleiding tot de vorming van hydrocarbonas plumbicus, dat in het vocht drijft en er vergiftige eigenschappen aan mededeelt. In aanraking met bron- of rivierwater heeft er iets anders plaats; het lood oxydeert langzaam, wordt overdekt met eene dunne zwarte laag suboxyd, dat sterk aan het metaal gehecht is; deze aanhechting van het oxyd belet zijne vermenging met het water. Op deze wijze verklaart het zich, dat de looden buizen aan zuiver luchtbevattend water en regenwater spoedig nadeelige eigenschappen kunnen mededeelen, terwijl zij zonder werking op gewoon bron- en rivierwater blijven. Zink. Eveneens kent men sedert lang de corroderende werking van het luchtbevattend gedestilleerde water op het zink, doch de veranderingen die dit metaal ondervond in aanraking met bron- of rivierwater heeft men minder nagegaan. Inden laatsten tijd is dit onderwerp door Roux, chef der pharmaceutische dienst bij de marine, bestudeerd geworden , ten gevolge van het gebruik van gegalvaniseerde ijzeren bakken ter bewaring van het water aan boord van de goevemementsschepen. Op denzelfden tijd dat deze scheikundige in het Februarij nommer van het Journal de Fharmacie van 1865, het resultaat zijner onderzoekingen mededeelde, hield de schrijver zich eveneens onledig om te onderzoeken, welke de oorzaak zou kunnen zijn. dat
326