Water gedompeld waren, met een zeer dun huidje basisch Wdoxyde overdekt worden, welks aanwezigheid voldoende Was om het metaal voor eene verdere oxydatie te bèhoeden.
In bron- of rivierwater houdt het scheikundig verschijnsel bij gevolg, na verloop van weinig tijd op, hetgeen niet het geval is in gedestilleerd watér, waarin de oppervlakte van bet lood steeds blinkende blijft en zich niet kan onttrekken aan de voortdurende werking van de zuurstof en het koolzuur. De schrijver heeft nagegaan, welk van dein bron- en rivierwater vervatte zouten het best het lood voor oxydatie zou kunnen behoeden. Eerst werd daartoe de werking beproefd van de sulphas calcicus, aan welk zout men de meest vermogende behoedende werking op het lood heeft toege-Schreven. In iedere liter gedestilleerd water werd 0.3 gfm. van dit zout opgelost en hij plaatste in deze oplossing looden staven, die er gedurende 8 of 10 dagen in verbleven; deze Werden daarin even goed als in enkel gedestilleerd water aangetast, ofschoon langzamer; de oppervlakte werd overdekt met hydrocarbonas plumbicus. Deze verschijnselen waren dezelfde, toen chloretum calcicum in plaats van sulphas calcicus in het water werd gebragt. Bij aandachtig nagaan van deze verschijnselen, meende de schrijver, dat er iets anders zou plaats grijpen, wanneer in het gedestilleerd water door behulp vaneen stroom koolzuur eene geringe hoeveelheid carbonas calcicus werd opgelost. Een liter water werd bedeeld met 0,25 a 0.30 grm. carbonas calcicus. De looden staaf bleef daarin meer dan eene maand, zonder eene merkbare verandering te ondergaan , tenzij dat de oppervlakte een weinig aanliep, zoo als Uien dit met gewoon water waarneemt. Deze proef werd herhaaldelijk met denzelfden uitkomst genomen. Men kan dus aannemen dat koolzure kalk door zijne tegenwoordigheid de scheikundige affiniteit van het koolzuur bevredigt en verhindert dat deze op het lood Wordt overgebragt. Dit zout behoeft, om in het water opgelost te blijven, al de scheikundige energie van het koolzuur. De koolzure soda nu gedraagt zich niét zoo als de
323