De geneesheereu der oude Grieken en Romeinen gebruikten den wortel tegen hoesten ten gevolge van longontsteking, het sterk verdunde sap als braakmiddel na dronkenschap en de bladeren tegen buikloop. Het sap wordt ook als wondmiddel, geroemd.
Men trekt het hars uit den droegen radix Turpethi spuria door sterken alcohol uit. Volgens D es n o i x wordt er de volgende blaartrekkende pleister mede vervaardigd. 150 dl Colophonimn , 180 d. gele wasch en 125 d. res. Elerni worden tezamen gesmolten en daarna eendoor verwarming verkregen mengsel van 50 d.- Terpentijn en 35 Thapsiahars onder gemengd. (Sager’s Fharmaceutisehe Centralhalle 1865 No, 31.) Over Mastix; door F. A. Fïückiger. De volgende waarnemingen over de resina Mastiehis zijn ontleend uit het werk van de Weensche kruidkundigen ünger en Kotschy over Cyprië (Die Insel Cypern, ihrer physischer und organiscben Katurnach, mit Eiieksicht auf ihre frühere Gleschichte—Wien 1865. Het anatomisch onderzoek heeft bewezen, dat de secretie van het hars beperkt is tot bepaalde plaatsen inden bast van den stam en inde bloemstelen, welke het hars in eigen tusschencelgangen uitstorten. Deze harsgangen verwijderen zich in dezelfde mate als hun inhoud vermeerdert, barsten langzamerhand en laten do dikvloeibare balsem dan uitvloeijen, welke weldra inde lucht tot droppels of klompjes verhardt. Het schijnt daarnaar volgens den schrijver, dat deze hars- of balsemgangen met hunnen inhoud niet een product van de verandering der cellen, maar eigenlijke secretie-organen zijn: Inde jonge takken van den boom, welke de dikte bezitten van ganzepennen, staan ongeveer 12 tot 15 balsemgangen ineen kring verspreid inde binnenste laag van
319